
België
Mechelen: Katholieke kerken, de contrareformatie na de Vlaamse geuzen
Een nieuwe beeldtaal
Op het einde van de Bourgondische tijd verschoof de macht en welvaart van Brugge en Gent naar Antwerpen en Brussel. In de overgangstijd, rond 1500, was Mechelen politiek en religieus de stad waar het om draaide. Van alle Vlaamse steden was Mechelen de meest trouwe bondgenoot van het nieuwe Habsburgse bewind. Karel de Stoute richtte er het Parlement van Mechelen op, de hoogste rechtbank van de Nederlanden.
De twee machtige vrouwen uit die tijd betrokken er hun residentie: Margaretha van York (de derde echtgenote en weduwe van Karel de Stoute) en landvoogdes Margaretha van Oostenrijk, de kleindochter van Karel de Stoute. De laatste was, samen met haar broer Filips, het kind van Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk. Filips (genaamd de Schone ) werd koning van Spanje. De zoon van Filips de Schone, de latere keizer Karel V, werd door zijn overgrootmoeder Margaretha van York in Mechelen opgevoed. Hij speelde hier in haar Mechelse paleis, pal tegenover het paleis van zijn tante Margaretha van Oostenrijk, hertogin van Savoye, de Landvoogdes van de Nederlanden.