Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

Luik, La Boverie

,

Van klassiek tot strip
Het Musee des Beaux Art in Luik (het Waalse Liège), heet tegenwoordig La Boverie. Het is ondergebracht in een gerenoveerd gebouw uit 1905 op een eilandje in een zij-arm van de Maas. Sinds een paar jaar ligt iets buiten het centrum een stralend station van de Spaanse architect Santiago Calatrava: Liège-Guillemins, voor ons Luik-Guillemins. Dit werd tussen 1996 en 2009 gebouwd en was het begin van een uitgebreide stadsvernieuwing. Tussen dit eilandje en het centraal station lag een totaal verlopen 19e-eeuwse wijk. De opening van La Boverie in 2016 is het laatste deel van dit geslaagde project. Een moderne loop- en fietsbrug verbindt de inmiddels opgeknapte wijk bij het station met het park op het eiland.

Kom dan ook vooral met de trein. Als je toch met de auto komt, kun je in Visé parkeren, of ga met de trein naar Maastricht en stap daar over op een trein naar Luik. Zo sla je twee vliegen in één klap: je beleeft het station, de buurt en je bent in 15 minuten via het stationsplein en de mooie brug bij het museum.  Het is ook heel verstandig want parkeren rondom het museum is een ramp. (Het kostte ons ruim een kwartier om een plekje te vinden.) Het Calatrava station is een ongelofelijk vrolijk gebouw dat als een lichte geopende oesterschelp de reizigers ontvangt. Maar ja, je moet er geen kaartje willen kopen, dan sta je in een te lage donkere gang eindeloos te wachten bij de loketten. Dat is wel heel jammer. Dus in Maastricht, of Visé een retourtje kopen, dan heb je daar geen last van!

Het station nog tijdens de verbouwing van het plein in 2014
Het station tijdens de verbouwing van het plein in 2014.

De verzameling
De collectie van La Boverie is een vreemd samenraapsel van verzamelingen die voorheen door de stad waren verspreid, zoals een grafiek verzameling, een schilderijen verzameling met Waalse kunst waar geen wereldberoemde kunstenaars bij zitten, oude kunst onder andere uit het voormalige bezit van het Prins-Bisdom en het begin voor een strip museum, die typisch Belgische kunstuiting. Daarnaast heeft het museum een opmerkelijke verzameling avant-garde uit de periode 1895-1915, met werk van Ensor, Kokoschka, Liebermann, Gauguin, Chagall, Picasso, Franz Marc, Marie Laurencin, De Vlamink en Kees van Dongen en anderen. Het is een vreemde groep kunstenaars die noch een gezamenlijk verband hebben, noch een club vormen, waarom zijn ze dan opeens in een museum in Luik te vinden?
De nazi’s vonden de kunst van alle bovengenoemde kunstenaars Entartet, dat wel zeggen ontaard / gedegenereerd. Zij haalden die kunstwerken uit Duitse en Oostenrijkse musea en uit het geconfisqueerde Joods bezittingen. Het museum verbergt niet dat deze kunstwerken indertijd werden gekocht bij twee grote internationale verkopen in 1939. Het eerste deel komt uit de beruchte Entartete Kunst veiling die in juni 1939 in Luzern werd gehouden en het tweede deel werd in augustus van dat jaar in Parijs gekocht met het geld dat nog over was.
Kunst kopen op een veiling van de Nazi’s? Het museum voert als excuus aan dat de drie initiatiefnemers van deze aankopen bekende Luikse anti-fascisten waren, bekende tegenstanders van de Nazi’s. Doordat het museum een antwoord geeft op de vraag of dit door de beugel kan, krijgt de collectie een minder bittere bijsmaak. Er is kennelijk kritisch naar het eigen verleden gekeken waarbij geen doekjes voor het bloeden zijn gebruikt.

De eigen collectie wordt lichtvoetig gepresenteerd. De begeleidende teksten knopen aan bij de algemene kunstgeschiedenis, zoals de ontluikende Renaissance kunst in Noord Europa, of  het realisme in de 19e-eeuw. Toch ligt de aandacht vooral bij Luikse kunstenaars. Wie in de ‘witte zalen’ begint, ziet meteen het werk van Lambert Lombard, een Luikse Renaissance schilder uit de 16e-eeuw. Hij volgde zijn opleiding in Antwerpen en in Middelburg bij Jan Gossaert en Jan van Scorel, twee schilders die al door de Italiaanse kunst waren beïnvloed. Later wordt Lombard door zijn werkgever, de Prins-Bisschop van Luik, ook naar Rome gestuurd. Daar kan hij dan zelf de laatste nieuwigheden zien en kunst voor de bisschop kopen. Lombard wordt, na Dürer, een van de eerste echte noordelijke Renaissance kunstenaars. Hij is jonger dan deze Duitse kunstenaar, maar weer ouder dan Rubens.
Er zijn vier schilderijen van Lombard die heel mooi in de collectie worden getoond.

De voorkant
De voorkant

Deachterkant
De achterkant.

De schilderijen zijn zowel aan de voor- als aan de achterkant beschilderd omdat ze uit altaarstukken komen waarvan de zijdeuren vaak gesloten waren. Ze worden mooi gepresenteerd in een uitgezaagde witte wand waar ze boven uit steken. Zo herken je, als je om het halve muurtje heenloopt, meteen van welk voorkant dit schilderij de achterkant is.
In dezelfde zaal hangt een aantal werken van Gerard de Lairesse (1640-1711). Dat was toch de bekende Amsterdamse kunstenaar uit de tijd van Rembrandt, de schrijver van het invloedrijke Het groot schilderboeck (1707)? Ja en Nee. Hij was Luikenaar en maakte hier zijn eerste schilderijen. Hij was een classicistisch kunstschilder en graficus, hij schilderde voornamelijk verhalen, geschiedenissen, dus naast Bijbelse verhalen, vooral historische, allegorische en mythologische scènes. Wat hier hangt, schilderde Lairesse voor hij op 24-jarige leeftijd na een vechtpartij Luik moest ontvluchten. Via Maastricht en Utrecht in kwam hij in Amsterdam waar Gérard dus Gerard werd en er later een straat naar hem werd genoemd.
Een paar zalen verder hangt een groot portret dat Ingres van Napoleon Bonaparte maakte. De stad kreeg het in 1805 cadeau van Napoleon. Het is een echt statieportret, een ideaal beeld. Napoleon staat er als cliché van de moderne leider van het land en de revolutie. Let op het geïdealiseerde “nobele”hoofd van de Eerste Consul en zijn beroemde hand in het jasje.

Napoleon Bonaparte, Eerste Consul, J.A.D. Ingres, 1804
Napoleon Bonaparte, Eerste Consul, J.A.D. Ingres, 1804.

Napoleon Bonaparte, Eerste Consul, J.A.D. Ingres, 1804, detail
Napoleon Bonaparte, Eerste Consul, J.A.D. Ingres, 1804, detail

19e-eeuw frivool en sociaal engagement
Een heel ander soort portret is het laat 19e-eeuwse schilderij van Alfred Stevens: La Parisienne Japonaise dat hij tussen 1872 en 1874 schilderde. Het werd pas jaren later door de stad Luik gekocht. Stevens (1823-1906) was een Vlaamse Brusselaar –zijn vader was nog assistent van Willem I in de slag bij Waterloo- die in Parijs carrière maakte. Hij had er onder meer les gehad van de bovengenoemde Ingres. Maar het verschil tussen de twee portretten is levensgroot. Hier staat geen cliché, maar een modieuze jonge vrouw die zichzelf in een spiegel bekijkt. Wij zien haar op de rug, met het hoge opgestoken rossige haar, de grijze kimono met bloemen, in die tijd in de mode in Parijs. Daaronder draagt ze haar witte Europese ondergoed dat haar borsten bedekt. Haar omgeving: het behang, de vaas met bloemen, de grote spiegel met de beschilderde lijst laten allemaal een bepaalde rijkdom zien die wordt onderstreept door de grote haarspelden, de parels in haar oren en aan haar arm de dikke gouden armband die net wat licht vangt. Het is een prachtig schilderij.
Toch spreekt er melancholie uit haar ogen. Dit is geen zelfbewuste jonge vrouw die geniet van wat ze bezit. De melancholie geeft al die terloopse rijkdom een waas van onvervuldheid.

La Parisienne japonaise, Alfred Stevens, 1872-74 La Parisienne japonaise, Alfred Stevens, 1872-74.

Op de bordjes naast de kunstwerken wordt steeds vermeld wanneer een werk is gekocht. Als je dat bekijkt, valt op dat die mooie Parisienne jaren nadat ze was geschilderd werd gekocht, terwijl de stad in 1907 een schilderij verwierf dat, hoewel net gemaakt, qua onderwerp en stijl al weer gedateerd is: L’Enterrement d’un paysan, van Léon Frédéric (Brussel 1856-1940). Men ging dus niet echt op zoek naar de avant-garde van zijn tijd.

L’Enterrement d’un paysan, Léon Frédéric, 1907 L’Enterrement d’un paysan, Léon Frédéric, 1907.

We zien het verdriet van een jonge weduwe met haar zoontje tijdens de begrafenis van haar man. Ze zijn omringd door familie en vrienden. Dit schilderij verwijst naar een van de beroemdste grote werken van Gustave Courbet: Un enterrement à Ornans, dat hij ruim vijftig jaar eerder schilderde. Beide werken zijn enorm. De Courbet is ruim 3 meter hoog en meer dan 6,5 meter breed. Het werk van Frédéric is ook groot, maar wel de helft kleiner. Waar Courbet eigenlijk nog verklaarde solidair te zijn met de arme boeren uit zijn geboortestreek is bij Frédéric deze solidariteit eigenlijk al meer een cliché geworden. We zien verdriet, we lezen dat een boer is gestorven en toch lopen we hier wat achteloos aan voorbij. Het voelt een beetje als een verplicht nummer: ik doe aan sociaal engagement.
Het valt op dat de grote industriestad Luik dit boeren verdriet aankoopt, terwijl er zeker in die tijd nog wel het een en ander op de arbeidsomstandigheden in de fabrieken is aan te merken. Je ziet wat er indertijd in de kunst belangrijk werd gevonden: mooie jonge dames en compassie met verre boeren en buitenlui. Hoewel er ook schilderijen hangen die wel degelijk aansluiten bij Luik als rode industriestad: schilderijen van Constantin Meunier en van Cécile Douard, twee Brusselse kunstenaars.

Vroege 20ste- eeuw
La Boverie heeft een prachtig schilderij van de jong aan kaakbeen kanker (in Amsterdam) gestorven beeldhouwer en schilder Rik Wouters, 1882-1916. Hij  was een Fauvist, een ‘wilde’ schilder. Van Wouters hangt er een prachtig schilderij uit 1915 van zijn vrouw en model Nel, Après-midi à  Amsterdam. Typisch voor Wouters zijn de twee grote kleurvlakken: het groen naast het raam achter Nel en de licht blauwe lambrisering onder het raam. Het rode kussen achter Nels rug contrasteert met de rode zeilen van de platbodem in de gracht. Afgeleid daarvan is de bruine kleur van de bakstenen aan de overkant van de gracht. Zo ontstaat een scherpe driehoek in het schilderij die je onbewust volgt doordat je naar de ogen van de omkijkende Nel kijkt. De losheid van zijn ‘wilde’ manier van schilderen maakt dit schilderij, vreemd genoeg, juist ‘echter’. We voelen dat Nel zich zo weer zal omdraaien naar het uitzicht, ondertussen ving Wouters haar snelle glimlach voor ons.

Après-midi à Amsterdam, Rik Wouters, 1915
Après-midi à Amsterdam, Rik Wouters, 1915.

Rik Wouters en de grote Belgische Surréalist Rene Magritte (1898 – 1967) zijn vrijwel tijdgenoten. Rene Magritte is een schilder die het hele doek onbarmhartig controleert. Hij schildert zo secuur dat je zijn streken eigenlijk niet ziet. Maar dat is zeker niet altijd zo geweest. In de vaste presentatie hangen twee werken van hem.  La Foret voldoet aan die verwachting: glad-geschilderd en een titel die het onderwerp enigszins onderuit haalt. We zien een blad dat tegelijkertijd een kale boom zou kunnen zijn (of andersom) en de titel Het Bos,dekt de lading niet. Want eigenlijk zien we de associatie van een boom door een blad dat bijna is vergaan. Magritte heeft het blad op zo’n onverwachte manier in het landschap gezet waardoor het toch een boom lijkt te zijn. Dit spel met associaties, en mogelijke onmogelijkheden is karakteristiek voor zijn kunst.

La Foret, Rene Magritte
La Foret, Rene Magritte.

L’univers interdit, Rene Magritte 1943.
L’univers interdit, Rene Magritte 1943.

In het schilderij L’univers interdit, uit 1943, zien we in eerste instantie, een blonde naakte vrouw op een wat tuttebollige canapé. Ze heeft haar ogen gesloten, ze glimlacht en haar hand ondersteunt haar hoofd. Hier is de associatie: een jonge vrouw die kennelijk over iets prettigs mijmert, zo sereen en tevreden ligt ze erbij. Tot we zien dat rondom de bank rood koraal staat en haar dijen zich aaneensluiten tot een vissenstaart! In tegenstelling tot wat je gewend bent van Rene Magritte is deze zeemeermin voor zijn doen ruw en losjes geschilderd. Dat is een stijl die we niet meteen met het werk van Rene Magritte verbinden. Hij heeft echter een aantal jaar zo geschilderd. Mede daardoor is het een verrassend schilderij dat je vriendelijk op het verkeerde been zet.
In de gang naar de vaste collectie loop je langs een grote muurtekening, Wall Drawing, 1985, van de Amerikaanse conceptuele kunstenaar Sol Lewitt.

Wall Drawing, 1985, Sol Lewitt, her-uitgevoerd na de verbouwing in 2016
Wall Drawing, 1985, Sol Lewitt, her-uitgevoerd na de verbouwing in 2016.

NB
Als smaakmaker en aanrader een paar foto’s van het prachtige station van Calatrava: Luik-Guillemins.

DSC08758

DSC08753

 

DSC08755.2

DSC08750

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Informatie en voorzieningen

La Boverie,

Parc de la Boverie 3, 4020 Liège

W La Boverie nl
T +32 4 238 55 00
di t/m zo 10.00-18.00 uur

bereikbaarheid
makkelijk met OV tot station Luik-Guillemins mooie wandeling
parkeren bij het museum gaat heel moeilijk. Er is een parkeergarage in de buurt: van Médiacité, je krijgt een uur gratis parkeren met het entree biljet van het museum
collectie informatie
folder niet gevonden
zaalteksten goed informatief
presentatie collectie goed doordacht, hedendaagse kunst wat weggeschoven
route informatie helder en logisch
digitaal - app niet gevonden, op de website staat verrassend NL
vriendelijkheid
suppoosten
winkel
kinderactiviteiten
niet ontdekt, noch in het museum, noch op de site
niet ontdekt
museumwinkel
assortiment sluit goed aan bij collectie
kunstboeken niet breed maar wel goed
kinder-kunstboeken redelijk uitgebreid
grappige kleine cadeautjes leuk vooral voor kinderen
museumrestaurant
prijs/kwaliteit
menu wordt ter plekke gemaakt, als het druk is, duurt dit lang. De ruimte is beperkt
wc
schoon
makkelijk te vinden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.