Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

Antwerpen: KMSKA → Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen

,

Door inbreiding een onverwachte en geslaagde uitbreiding
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, iets korter KMSKA, ging eind September 2022 na elf jaar renovatie weer open. In Nederland is dit wellicht verdronken in het nieuws, in Vlaanderen was het een grootse gebeurtenis. Ondanks de stromende regen, wervelden acrobaten door de lucht, dansten ballerina’s als verfvlekken op het podium voor de trappen van het grote vrijstaande gebouw, of speelde een symfonieorkest “Alle Menschen werden Brüder’.
Maar ronduit het mooiste vond ik de vele vlaggen door de hele stad met het motto van het museum: ‘Wij delen schoonheid’, en dan die andere spreuk: “Het schoonste gevoel”. Als je dat aan je stadgenoten als belangrijkste feit bij de heropening wilt laten weten, heb je mijn hart gestolen.

Een museum voor schone kunsten is natuurlijk een vaktechnische instelling met verzamelingen van de meest uiteenlopende objecten die op verschillende manieren worden bewaard, in stromingen, technieken en tijdperken ondergebracht; ze worden er onderzocht, gerestaureerd en uiteindelijk getoond. Vervolgens zie je in de zalen de kunst die de staf nu als het belangrijkste beschouwt en waarmee een verhaal wordt verteld over een bepaalde periode en/of kunstenaar.


Het Schoonste gevoel, vlag bij het museum.

Verbouwing / renovatie
Het grote gebouw op ‘t Zuid staat aan een plein waar vroeger de Spaanse Citadel stond. De nieuwe wijk werd eind 19e-eeuw op flukse wijze aangepakt, de art nouveau brak los en je ziet er de mooiste gevels. Aan de achterkant van het museum staat een huis waarin zelfs de voorplecht van een schip in de gevel is verwerkt.


Hoek Schilderstraat / Plaatsnijderstraat.

Ondanks de twee wereldoorlogen die de stad behoorlijk wat schade toebrachten, floreerde het KMSKA. Het Stad, zoals de Antwerpenaar zegt, was en is fier op het museum. Toch raakte het museum in verval, zoals alleen Belgische musea dat in het verleden konden doen. Rond 2010 lekte het dak, de elektriciteit en de klimaatbeheersing waren verouderd en dus een gevaar. Bij de ontmanteling bleek het vol asbest te zitten.
Er werd een prijsvraag uitgeschreven voor de renovatie en een uitbreiding. De Rotterdamse Kaan Architecten hadden het beste idee. Het museum ging dicht in 2011 en open in 2022. Destijds werd het hele museum werd in zes jaar gebouwd, dat is 5 jaar korter dan de renovatie. Het opende in 1890, toen de publieke zaak louter door en voor de hogere burgerij werd beslist. Denk ook aan dat prachtige centraal station van Antwerpen, waar je, net als in dit museum, nog steeds vrolijk overvallen wordt door de overdaad.
Hier werd een paleis gebouwd met hoge trappen naar een bordes tussen enorme pilaren, hierachter is de ingang verscholen. In 1905 kwamen bovenop op de twee hoeken van de gevel, levensgrote bronzen strijdwagens, ieder met een engel die de paarden ment. Niet iedereen liep onbevangen dit gebouw in, het was duidelijk voor de elite.


De Triomf van de Kunst, 1905, op de rechterhoek van de voorgevel.

Naast al dit neoclassicistische geweld is er tegenwoordig links van de trappen en het bordes, een veel makkelijker bereikbare ingang. Op de begane grond is een helder witte ontvangstruimte gemaakt met routeborden in mooie belettering.

Het schoonste gevoel
Als je de wenteltrap op loopt, sta je in de overweldigende hal van het oude gebouw. De ronde witte trapleuning van de wenteltrap lijkt in die lange gang wel een kroontje in de granito vloer. In de volgende ruimte, de Keyzerzaal, zie je de classicistische plafondschilderingen van Nicaise (of Nikaas) De Keyzer, van de Keyzerlei, een van de drie grote mid-19e-eeuwse Antwerpse schilders. Ferdinand De Braekeleer I en Gustaf Wappers zijn de andere twee. (Wappers maakte voor Leiden ooit Het Ontzet van Leiden dat nog steeds een ijkpunt is in de grote zaal over de Leidse geschiedenis van museum De Lakenhal.) De Keyzerlei heette trouwens eerder de Tenierslei en de Wapperslei, zo eerde Antwerpen zijn kunstenaars.


Het werk van Nikaas De Keyzer, in de Keyzerzaal.

Het schoonste gevoel
In het museum draait het om schoonheid. Dat ‘het schoonste gevoel’ is wat een overgrote meerderheid van de museumbezoekers aanspreekt. Het is een begrip dat wel eens ten onder dreigt te gaan in de zoektocht naar nieuwe manieren van exposeren.
Nu zegt de staf: “anders kijken, is meer zien”. Doel is om bij de bezoekers zowel het gemoed als het verstand te raken. Ongetwijfeld zullen er mensen zijn die dit niet ‘inclusief’ vinden, of juist te exclusief gericht op de intrinsieke kunstwaarden. Dat zou zo maar kloppen, maar het museum verduidelijkt heel zorgvuldig op hun website hoe hun morele standpunten in elkaar zitten en wat ze bijvoorbeeld doen aan inclusiviteit en het koloniaal verleden van het museum. Uit onderzoek blijkt dat er geen adders onder het gras zitten. Zo berekende men dat slechts 3.3% procent van de schenkingen afkomstig is van schenkers met ‘verdacht’ geld.

Meteen kiezen!
In de Keyzerzaal moet je beslissen, wat wil ik zien? Moderne kunst, dat wil zeggen kunst die sinds 1880 is gemaakt, of oude kunst, de collectie van vroege 14e eeuw tot en met eind 18e eeuw.


De Keyzerzaal.

Die twee verschillende kunsthistorische werelden worden verbonden door twee grote Vlaamse kunstenaars: de schilder Ensor (1860-1949) uit Oostende en de Mechelse schilder en beeldhouwer, Rik Wouters (1882-1916), die de kunst van hun tijd veranderde, zoals Ensor, of uiterst persoonlijk uitdiepte, Wouters.
Kies je voor de Moderne Kunst, dan krijg je de grootste verrassing. Je loopt door de klapdeuren in de muur van het oude gebouw in het midden van de Keyzerzaal. De doorgang is te zien op de foto hierboven, en je komt direct in de wereld van het witte museum. Links zijn drie Ensor zalen en rechts de ingang van de Moderne Kunst. Wil je niet modern beginnen, dan kies je voor de trappen en kom je in het prachtig gerestaureerde oudste deel van het museum met kunst tot ongeveer 1900.


De Aanbidding door de Koningen, Pieter Paul Rubens, 1624, in de Rubens zaal.

Rubens
De Rubenszaal bleef net als in de oude situatie, de Erezaal. Dat wil zeggen met veel minder schilderijen dan daarvoor. Bovendien hangen ze hoger dan gebruikelijk in musea. Terecht, want op hun oorspronkelijke plek, op het altaar in de kerk, stond zo’n schilderij ook behoorlijk hoog. Waar nodig is, werd het gebruikelijke ophangen op “1m50 middellijn” van een kunstwerk (ooghoogte) losgelaten. Daardoor zijn de perspectieflijnen in dit soort altaarstukken veel logischer en begrijpen we ook dat de heiligen zo vaak naar beneden kijken omdat ze naar de gelovigen keken!

Thema’s uit de kunstgeschiedenis
In de 11 jaar dat het museum gesloten was, heeft de museumstaf goed nagedacht over de herindeling van de kunstwerken. Er is voor vrijwel alle zalen een thematische opstelling gekozen: Dood, Levenslessen, Vermaak, Helden, De Salon en Madonna, om een paar te noemen. Soms worden kleine ensembles, clusters, van werken, schilderijen en beeldhouwwerk uit verschillende periodes bij elkaar gezet.
De Salon, is een grote zaal met 19e-eeuwse kunst. Salons waren in de tweede helft van de 19e-eeuw in Parijs, maar ook onder meer in Brussel en Antwerpen, jaarlijkse tentoonstellingen waar de hedendaagse kunst werd getoond. Traditionele kunst, dat wel. Hemelbestormers als Manet, Monet en de andere Impressionisten werden geweigerd en begonnen een eigen Salon.
Het uitgangspunt van deze zaal is een schilderijtje van de vrijwel vergeten Belgische schilder: Henri Van Dyck: Interieur van het academiemuseum uit 1886. Het academiemuseum is de directe voorloper van dit museum, het KMSKA. Daar ligt de kern van de huidige collectie. Niet alleen de collectie van de academie is in het KMSKA opgenomen, maar er zit zelfs werk uit de 14e eeuw bij van het Sint Lucasgilde, dat was overgegaan in de Academie collectie.


Interieur van het academiemuseum, Henri Van Dyck, 1886.

Het interieur van die voorloper van het KMSKA, het academiemuseum, hangt in deze zaal, geschilderd door Henri Van Dyck. Prominent op dit schilderij is het beeld Amazone in gevecht met een panter. Dat beeld van August Kiss uit 1865 staat nu voor het schilderij.


In De Salon, 2022, in de voorgrond Amazone in gevecht met een panter van August Kiss, 1865.

Zo kom je op zaal in een Droste effect: je kijkt naar een beeld dat er achter op een schilderij staat. Dit soort onderkoelde grapjes laten zien hoe zorgvuldig de conservatoren te werk zijn gegaan met de inrichting van hun deelcollecties.


De Salon met onder meer in het midden Lourens Alma Tadema.

Het is interessant om te zien dat kunst waar we niet meer zo van opkijken op zo’n aardige manier wordt samengebracht. Van Bouguereau, de grote Franse Salon schilder uit die tijd, tot de Friese schilder Lourens Alma Tadema (later Lord Lawrence Alma Tadema) die zijn opleiding hier aan de Antwerpse academie kreeg.

Inbreiding
De moderne en hedendaagse kunst zijn ondergebracht in de inbreiding van het gebouw. Dit is de belangrijkste en mooiste vondst van KAAN Architecten uit Rotterdam. Het is het idee van een negatieve en een positieve vorm. Het oorspronkelijke gebouw was een enorme rechthoek die ten dele werd gevuld door het pompeuze trappenhuis met de wandschilderijen van De Keyzer en de erezalen met het werk van de grote 17e eeuwers Rubens, Jordaens en Van Dyck. Er omheen lagen binnenplaatsen. De twee verdiepingen met zalen en galerij lopen rondom die binnenplaatsen.
In de 120 jaar dat het gebouw werd gebruikt, zette men, zoals vaker, de loze binnenruimte vol met zaaltjes en werkruimtes. De Rotterdamse architecten bedachten dat als die binnenruimtes leeggehaald zou worden, ze gevuld kunnen worden met museumzalen.
Ze hebben de stalen draagconstructies voor die zalen letterlijk in het museum laten zakken. KAAN spreekt dan ook over een “inbreiding” in plaats van een uitbreiding en zo ontstonden 2 musea in 1 gebouw. De witte constructie die op de foto is het hart van de Moderne Kunst.


De inbreiding door Kaan Architecten, foto door hen geleverd.

Moderne Kunst
In deze nieuwe zaal is de hoogte overweldigend. Je kijkt door de dakvensters naar de lucht 11 meter boven je hoofd. De muren zijn wit, zoals dit in het inmiddels klassieke moderne kunst museum gebruikelijk is. Onderin de muren zit een rij rechthoekige gaten voor de verwarming en airco. De zaal heeft een discrete levendigheid door de hoogglans glimmende witte vloer. Alle bezoekers worden zo gespiegeld: er ontstaat een beweging die je waarneemt, maar niet ziet. Geheel toepasselijk is Licht het thema van deze eerste zaal.


Overzicht zaal 1: Moderne Kunst 1900-nu, thema Licht.

17e- en 19e-eeuwse schilderijen zijn gecombineerd met abstract werk van hedendaagse kunstenaars. Er wordt op gewezen dat in feite het avondlicht het onderwerp is van het reusachtige 17e-eeuwse havengezicht van Minderhout en niet al die anekdotische wirwar van zeilen, schepen en touwen die als eerste opvallen.


Zaal 1 Moderne kunst: Oosterse Zeehaven, Hendrik van Minderhout, 1675.

In de drie kleinere schilderijtjes die er onder hangen is het licht even belangrijk. Jan van Beers schilderde in 1897 de Franse journalist en politicus Henri Rochefort. Zonder het strijklicht door de haren en op de krant zou dit een suffig schilderijtje zijn geweest.


Henri Rochefort, Jan Van Beers, zj.

Het licht maakt ook het verschil in het kerkinterieur dat Dirck van Delen en Anthonie Palamedesz in1635 schilderden. De witte pilaren worden door lijnen ingetoomd, maar krijgen juist door licht en schaduw hun vorm.
Bij de Luitspeelster valt het licht niet alleen op haar bleke gezichtje, maar ook op het kleine stukje van haar witte onderhemdje op haar rechter schouder en op de onderkant van de linker bladzijde van haar muziekboek.


Luitspeelster Gerard ter Borch II, 2e helft 17e-eeuw.

De rol van het licht valt op, als je erop wordt gewezen. En doordat je dit ontdekt, zie je misschien ook dat al die lichtpuntjes bij zo’n musicerend meisje door onzichtbare lijnen met elkaar verbonden zijn. Je ziet het witte plekje op het wollen tafelkleed, de manchet van haar mouw en heel subtiel het oplichtende wit van het zoompje van zijn kraag.

Wie anders kijkt, …. ziet meer.
Naast het delen van “Het Schoonste Gevoel” en “Schoonheid” wil het KMSKA wel degelijk ook informeren en kennisdelen. Ze vangen dit in de slogan: “Wie anders kijkt, ziet meer.” Tegenover deze klassieke werken hangen abstracte schilderijen uit de tijd van de Op Art, rond 1960. Het thema Licht brengt op een ongekunstelde manier kunstromingen uit verschillende tijden bij elkaar. De abstracte schilderijen worden tegen deze achtergrond minder bevreemdend. In deze drie schilderijen wordt geen verhaal meer verteld, maar wordt alleen nog het licht door subtiele kleurnuances opgevangen. Die rol van het licht kun je dan weer beter zien als je je omdraait en de vier oude werken nog eens bekijkt. Al vergelijkend zie je banden ontstaan.


Boven, Morgen, Jef Verheyen, 1965; onder rechts, Variatie, Jef Verheyen, zj.; onder links, Lichtwerk, Paul Van Hoeydonk, 1961.

Hier hangt verder werk van de grote Belgische schilders als Permeke, Van De Woestyne en Magritte, naast Jordaens en zelfs Breitner. Er is een gang vol kleur met de ingewikkelde naam 2 Conflict Paintings + Color Method in 7 Layers, van Boy & Erik Stappaerts, speciaal voor een zijkabinet gemaakt.


2 Conflict Paintings + Color Method in 7 Layers, Boy & Erik Stappaerts, 2022.

Loop je erin dan wordt je duizelig van hun precisie en overweldigd door banden van kleur. Hoe mooi is dit niet bij het thema Licht? Kleur en licht vallen samen in een zintuigelijke waarneming.

Transhistorisch?
Het museum gaat er prat op dat er ook een transhistorische inrichting is gemaakt. Gelukkig bedoelen ze daar vooral mee dat werken uit verschillende periodes en stijlen bijeen zijn gebracht. Dit is goed te zien in het zaaltje met het thema Madonna, met het nieuwe boegbeeld van het museum: “Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen”, van Jean Fouquet, ca. 1450. Het is een werk waar nogal wat geruchten over rondgaan.


“Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen”, Jean Fouquet, ca. 1450.

Het werd ooit door Etienne Chevalier besteld voor het graf van zijn overleden echtgenote. Men zegt dat op verzoek van Karel VII, de werkgever van Chevalier, Agnes Sorel model stond. Zij was de minnares van Karel VII en baarde door haar zedeloze japonnen met ontblote schouders en diep decolleté opzien. Als het klopt, was zij een wat bizarre keuze voor de Heilige Maagd, zinbeeld van kuisheid.
Die zien we hier in volle glorie met haar kind, Jezus, de zoon van God op haar schoot. Ze is omgeven door serafijnen, rode engelen, en cherubijnen, blauwe engelen. Haar borst is ontbloot. Oorspronkelijk was dit een tweeluik. Op het linker deel staat Chevalier zelf, de kleine Christus wijst naar hem. Het andere schilderij bevindt zich in de Gemäldegalerie te Berlijn. In 2017/18 hingen ze samen, toen was de Madonna uit Antwerpen in Berlijn op bezoek.

Madonna / Maria
Maria is het thema van deze zaal, Maria eeuwenlang één van de belangrijkste onderwerpen in de West-Europese kunstgeschiedenis. Maria als jonge moeder, of Maria als tragische moeder aan de voet van het kruis, of met haar dode zoon op schoot. Zij was de middelaar tussen mens en hemel. Zij De Moeder van De Zoon die daardoor ons aller moeder zou zijn, of in ieder geval van gelovige christenen.
Naast het schilderij van Fouquet zijn hier de ‘Madonna bij de fontein’, van Jan van Eyck, 1439, en de ‘Heilige Familie met de Papegaai’ van Rubens (ca 1614-33). Deze oude meesters zijn gecombineerd met ‘Give the people what they want’ van Marlene Dumas, 1992 en ‘Der Diagnotische Blick’ van Luc Tuynmans, 1992. De laatste twee zijn overigens bruiklenen van de Antwerpse Gallery Zeno X.
Jan van Eycks Maria is ingetogen en gericht op haar kind. Het hele kleine schilderijtje, kleiner dan een A4!!!, is vol symbolen die tijdgenoten meteen begrepen.


‘Madonna bij de fontein’, van Jan van Eyck, 1439.

De fontein staat voor de bron van het eeuwige leven, maar kan ook naar Jezus verwijzen als bron van het eeuwige leven. Alle bloemen rond haar voeten en achter haar rug verwijzen naar haar reinheid, liefde en trouw. Mogelijk worden er nog veel meer betekenissen door tijdgenoten ‘gelezen’.  Deze details zijn vaak ongelofelijk precies in een tijd dat de digitale werkelijkheid nog niet bestond!


Detail ‘Madonna bij de fontein’, van Jan van Eyck, 1439.

De manier waarop hij de schittering van  goud weergeeft, of het nu de bak van de fontein is, gevuld met water, of het goudbrokaat achter haar rug, overal schept Van Eyck het gevoel van realiteit. Kijk zelfs naar de het stukje lijst op de foto hieronder. Dat is geen steen: het is als steen geschilderd.


Detail ‘Madonna bij de fontein’, van Jan van Eyck, 1439.

Rubens’ ‘Heilige Familie met de Papegaai’ van Rubens 1614-33 is voor Rubens niet een heel groot werk, maar in vergelijking met de Madonna bij de Fontein, is het reusachtig. Grappig genoeg heeft Rubens zelf het werk uitgebreid. Oorspronkelijk stonden er alleen Maria en de kleine Jezus op. Later zijn het linker deel met landschap en papegaai en Jozef rechts toegevoegd


Heilige Familie met de Papegaai’ van Rubens 1614-33.

Maria, onze voorspreekster bij Jezus en dus bij god, kijkt ons wat schalks en trots aan. Ze laat haar zoontje zien. Hij is al groter, een rozig blond mannetje. De oudere Jozef bekijkt hen goedkeurend. Maria is zo levendig en natuurgetrouw dat je het gevoel krijgt deel uit te maken van de gebeurtenis, ook al omdat het een groot schilderij is .
Bij ‘Give the people what they want’ van Marlene Dumas, 1992 is het misschien verstandiger wat op afstand te blijven. Dumas heeft een ambigue figuur gemaakt. Ik kan niet zeker zeggen of ze me onbeschaamd verleidt, wat de titel mogelijk suggereert, of monstert.


Give the people what they want’ van Marlene Dumas, 1992, (Bruikleen van de Antwerpse Gallery Zeno X.)

Luc Tuynmans laat zien hoe je ook kunt kijken: onpersoonlijk onderzoekend met een Diagnostische Blick IV, de patiënt voor je is dan slechts een object waarvan je snel moet vinden wat hem / haar mankeert. Een arts kijkt kennelijk net zo als een kunsthistoricus: wat is er afwijkend, waarom is dat afwijkend, waar leidt het naartoe, wat is de achterliggende oorzaak??


‘Der Diagnotische Blick’ van Luc Tuynmans, 1992 te zien. (Bruikleen van de Antwerpse Gallery Zeno X.)

Als dit transhistorisch is, ben ik voor. Dit kon je al een eeuw geleden in de collectie van Helene Kröller Müller zien. Haar raadgever, Henk Bremmer,  adviseerde haar zowel Cranach, als ook Mondriaan te kopen, zowel Chinese voorwerpen, als ook, heel modern, Van Gogh. In de oer-opstelling van het museum stonden deze zo verschillende kunstwerken dichtbij elkaar. Tegenwoordig wordt de oude kunst ook weer steeds meer in het Kröller Müller Museum getoond naast modernere kunst.
Bloedlijnen, kruisbestuivingen, inmiddels zijn er veel verschillende namen gevonden voor het samenbrengen van kunstwerken uit verschillende periodes en stijlen. En als deze manier van tentoonstellen na een tijdje uit het beeld verdwijnt, dan komt het bij volgende conservatoren even zo zeker weer als nieuw / modern tevoorschijn. Kennelijk heeft het publiek, de toeschouwer, wij, geen geheugen en we laten ons verlokken door deze zogenaamde nieuwigheden. In het KMSKA wordt het vaak zorgvuldig en effectief toegepast, zoals in deze Madonna zaal.

De tien van Coppens
Minder geslaagd vind ik De tien van Coppens, grote in situ werken. Ze zijn speciaal voor bepaalde zalen gemaakt door de Vlaamse kunstenaar en operaregisseur Christophe Coppens, De tien zijn een belangrijk onderdeel van de kinderspeurtocht. Dat kan leuk zijn zoals de bordeaux Kamelen Sofa in de Rubens zaal. De twee beestenkoppen zijn kopieën van de kamelen op Rubens Aanbidding door de Koningen (1624/25) in de achtergrond, dat enorme altaarstuk dat we hierboven bespraken.


Kamelen-sofa, Christoph Coppens, 2022, in de achtergrond de Aanbidding door de Koningen, Pieter Paul Rubens, 1624.

Vaker zijn de tien minder geslaagd en te makkelijk: bij Ensor hangt in een hoek een enorme neus met een druppel. Je kunt ter plekke op zoek gaan naar die neus met die druppel op de Ensor schilderijen. De hoop is dat kinderen en volwassenen nu langer naar kunstwerken kijken. dan zonder dit speuren. Het gevaar is dat men op zoek naar het detail, de neus, en vervolgens het geheel niet meer ziet. Het is ongetwijfeld lollig voor kinderen en wellicht ook voor hun ouders. Maar zinvol??? Ik heb mijn twijfels.

Geef mij maar de zalen met inzichten vanuit de kunstwerken en de kunstgeschiedenis, zoals bij de Madonna, Licht en De Salon. Dat is veel interessanter, ook voor leken die de tijd nemen. Daar werkt het motto “anders kijken, is meer zien”.
En de Schoonheid?  Die vind je vanzelf in dit grote museum.

  Schoonheid delen, vlag bij het museum.

NB.
We kunnen de Voorzieningen nog niet afmaken omdat we, dankzij het Vlaams Bureau voor Toerisme, bij een van de vele persopeningen konden zijn. We zagen slechts een deel van de zalen.
We kregen een heerlijke lunch aangeboden, maar de winkel was nog niet open. Het museum, gebouw en collectie opstelling, is zeer de moeite waard, Antwerpen is vlakbij en goed met de trein te bereiken. Tram 11 rijdt naar het museum, opstappen op de Opera, aan de Frankrijklei to de opera, richting zuid, dat is de halte aan de overkant.
Voor het einde van het jaar komen we met meer verhalen over het KMSKA!

 

#museum #kunst #eigencollectie #dagjeweg #toerismevlaanderen #kunstliefhebber #museumbezoek #oudekunst #modernekunst

Informatie en voorzieningen

Leopold de Waelplaats 2, 2000 Antwerpen
W website van het KMSKA
T +32 3 224 95 50

De hele week geopend van 10.00 tot 17.00 uur, op donderdag tot 22.00 uur en za / zo tot 18.00 uur.
Voor je vertrekt en of kaartjes online koopt, altijd goed kijken of alle tijden nog kloppen en of er beperkende voorwaarden zijn ivm covid en dergelijke.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.