Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

‘s Hertogenbosch: Het Noordbrabants Museum

Kunst en maatschappij uit verleden en heden
Het Noordbrabants Museum is ook al een museum met een lange geschiedenis. Het ontstond in 1836 uit het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen . Toch kreeg het museum pas honderdvijftig jaar later een gebouw op stand aan de Verwerstraat. Oorspronkelijk was dit een tehuis / werkplaats voor een soort mannelijke begijnen die wollen lakens weefden en verfden (vandaar Verwer/ verven/ straat).
Eind 16e-eeuw werd het pand een Jezuïetenklooster, Na de verovering door de ‘staatse troepen’ in 1629, werd het katholicisme verboden en kwam hier het gouvernementspaleis. In 1768 werd dit herbouwd door Pieter de Swart die bijvoorbeeld ook het Haagse Paleis Lange Voorhout ontwierp, het huidige Escher museum. Hoewel dit gebouw groter is, zie je ook wel overeenkomsten in de strakke gevel verdeling met een versierd timpanon, de driehoek bij de dakgoot.


Op het voorplein staat tussen leibomen en stenen bankjes een aantal beelden, onder andere een in zichzelf verzonken figuur van Henk Visch en een grote hond van Tom Claassen.


Zonder Titel, Tom Claassen, 1997.

De zandstenen gevel uit 1768 is nog steeds de klassieke entree van het museum. Aan de indeling van dit oudste deel is sindsdien weinig veranderd. Enkele jaren geleden werd het museum uitgebreid en verbonden met het naastliggende Design Museum. Daartussen ligt een stadstuin met hedendaagse beelden. Door renovaties en uitbreidingen is het een ingewikkeld gebouw.


De voormalige Statenzaal, zaaloverzicht 2018

Je moet dus goed opletten bij het bezoek. De kunstcollectie, die overigens voor een deel uit langdurige bruiklenen bestaat, is grotendeels in het oude deel ondergebracht, links en rechts van de ingang. In het nieuwere deel is naast de tijdelijke tentoonstelling, een afdeling over het verhaal van Brabant waar ook kunst wordt getoond.

Eigen kunsthistorische traditie
Wie aan het verleden van Nederland denkt, heeft het, zeker in de kunstgeschiedenis, toch al snel over de 17e eeuw en de dominante Hollandse provincies, dus ook de kunst in steden als Haarlem, Gouda, Delft, Dordrecht, natuurlijk Den Haag en vooral Amsterdam. We vergeten maar al te makkelijk dat Limburg en Brabant een eigen kunsthistorische ontwikkeling doormaakten.
In de tijd van de Brabantse Jeroen Bosch, de 15e eeuw, ontstonden naast de kerk en de adel nieuwe opdrachtgevers in de steden: de gilden en niet veel later volgden rijke burgers al of niet georganiseerd in rederijker kamers, of bij de schutterij. Die bloeiende cultuur strekte zich uit over de grotere regio. Dit noordelijke (Nederlandse) Brabant was altijd verbonden met het zuidelijke deel in het huidige België met belangrijke steden als Antwerpen, Mechelen, Leuven en Brussel. Het hele gebied was sinds de middeleeuwen tot in de 17e eeuw een belangrijk Europees cultureel- en handelscentrum.


Aartshertog Albrecht (1559-1621) en aartshertogin Isabella (1566-1633) van Habsburg, uit het atelier van Frans Pourbus II, ca 1600.

In de ban van Bruegel
De zalen op de bovenverdieping van het oude gebouw, rechts van de trap, zijn voor het werk van de tweede generatie Brueghel en Teniers. Aan de andere kant hangen De Meesters van het Zuiden. Dat zijn 17e-eeuwse schilders die vaak in Antwerpen zijn opgeleid, of daar werkten.
Pieter Bruegel de Oude ( ca 1530-1569) is een generatie ouder en markeert het begin van de nieuwe, meer stadse kunst waarin de godsdienst niet dominant is. De belangrijke onderwerpen worden wereldser, soms door verwijzingen naar de mythologie uit de oudheid. Bruegel was eigenlijk de eerste genreschilder in de Nederlanden. Vóór schilders als Adriaen Brouwer en Jan Steen schilderde hij al gewone mensen in hun omgeving. Religieuze schilderijen, zoals de Vlucht naar Egypte, zette hij in de eigen tijd! Dat ging soms zo ver dat je moet zoeken waar het religieuze onderwerp nu eigenlijk staat.


Kruisiging, Pieter Brueghel de Jonge, ca. 1621-29

Er hangt een Kruisiging van Christus, een schilderij dat Pieter Brueghel de Jonge maakte naar een voorbeeld van zijn vader. In deze Kruisiging (rond 1600) gebeurt zoveel dat je misschien vergeet naar de kruisiging over het hoofd ziet. In de achtergrond staan Italiaanse steden en landschappen die Bruegel senior tijdens zijn reis naar Rome schetste en later in etsen en schilderijen verwerkte.
De kruisiging vindt onder een duistere hemel plaats, in het Bijbelverhaal staat tenslotte dat de aarde drie uur is verduisterd op het moment dat Jezus aan het kruis sterft. Zo’n indringende verwijzing zie je niet vaak. Die duisternis schijnt de mensen op de berg Golgotha overigens niet te verontrusten, ze gaan door met wat ze deden.


Detail uit de Kruisiging, Pieter Brueghel de Jonge, ca. 1621-29

Aan de voet van het kruis wordt gevochten en links is men onverstoorbaar bezig het derde kruis op te richten. Als je even zoekt, zie je aan de rechterkant de treurende vrouwen waaronder Maria en Maria Magdalena. Een gebeurtenis die traditioneel aan de voet van het kruis plaatsvindt.


Detail uit de Kruisiging, Pieter Brueghel de Jonge, ca. 1621-29

Tweede generatie Brueghel
De zonen Pieter en Jan Brueghel (met een h in hun naam) kopieerden schilderijen van hun vader, een gebruikelijke praktijk. Ze gebruikten hiervoor doorprikkaarten van de voorstelling. In ons stuk over het Bonnefantenmuseum staat dit uitgebreid beschreven. De twee zonen van de oude Bruegel leerden het vak van hun oma Maaiken Verhulst, de schoonmoeder van vader Bruegel. Toen de laatste op jonge leeftijd stierf (ongeveer 40 jaar), voedde zij de zonen op en leerde hen schilderen. Pieter maakte voornamelijk variaties op zijn vaders werk.


Landschap met molens en reizigers, Jan Breughel I, 1614

Jan maakte ook bloemstillevens en landschappen. Hij kreeg de bijnaam de Fluwelen Brueghel. Deze Brueghel maakte ook eigen landschapsschilderijen. Hier hangt een bijna leeg vergezicht met een paar mensen en molens. Wie echter goed kijkt, ziet steeds meer: een stad in de verte en een kerk middenin een groot bos.


Detail Landschap met molens en reizigers, Jan Breughel I, 1614

Hier hangt een bijna leeg vergezicht met een paar mensen en molens. Wie echter goed kijkt, ziet steeds meer: een stad in de verte en een kerk middenin een groot bos. Er gebeuren intrigerende dingen. Mensen zijn zwaar beladen op weg, wellicht naar die stad verderop. En wat doet dat eenzame figuurtje, man/vrouw, daar rechts? Neem de tijd om het allemaal goed te bekijken. Er gebeurt meer dan je denkt op dit schilderij met het vreemde licht.


Detail Landschap met molens en reizigers, Jan Breughel I, 1614

En wat doet dat eenzame figuurtje man, vrouw, daar rechts? Neem de tijd om het allemaal goed te bekijken. Er gebeurt meer dan je denkt op dit schilderij met het vreemde licht.


Detail Landschap met molens en reizigers, Jan Breughel I, 1614

In de Brueghel zaal hangt een schilderij van de toen zeer beroemde schilder Peter Coecke van Aalst, de man van Maaiken en schoonvader van Bruegel. Naast het werk van de Breughels hangen in dit deel van het museum bloemstillevens, historische stukken, taferelen uit het gewone leven. Er was ooit een late kopie van het zeer intrigerende Spreekwoorden schilderij dat in 1559 door Bruegel I werd gemaakt.

Schilders-dynastieën
In Het Noordbrabants Museum zijn schilders die je in andere Nederlandse musea nauwelijks tegenkomt zoals David Teniers. Ook hier is sprake van een Oude Teniers, een Jonge David Teniers en een nog jongere David Teniers. De tweede David Teniers (1610-1690) was getrouwd met Anna Brueghel, de dochter van Jan (Fluwelen) Brueghel. Peter Paul Rubens was getuige bij hun huwelijk. Deze schilders verkeerden dus in de beste kringen van Vlaanderen. Deze Teniers werd kamerheer en hofschilder van de landvoogd der Spaanse Nederlanden in Brussel. Hij woonde riant in kasteel de Drye Torrens in Perk (gemeente Steenokkerzeel, bij Zaventem, niet ver van Brussel.)
Ondanks zijn sociale aanzien en positie schilderde ook hij volkse types en genrestukken. In zijn Vier jaargetijden (lente, zomer, herfst en winter) zijn zowel voorstellingen uit dat eenvoudige boerenbestaan te zien, als ook een glimp van zijn eigen leven op en bij kasteel Perk. Ze horen, net als een aantal schilderijen van de Brueghels en Van Thulden, bij het grote bruikleen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.


De Vier Jaargetijden van David Teniers II, 1665-1670

Teniers vormt de overgang naar een ruim overzicht van De Meesters van het Zuiden, de 17de-eeuwse Noord -Brabantse schilders die voor hun opleiding naar Antwerpen gingen, onder andere aan de Academie die mede door Teniers in 1663 was opgericht.


Detail uit De Herfst, David Teniers II, 1665-1670

Een belangrijke schilder in deze collectie is Theodoor van Thulden van wie het museum inmiddels een tiental schilderijen heeft. Het zijn vaak schilderijen met allegorische en of mythologische thema’s, typisch voor de zeventiende-eeuwse barok.


Zaaloverzicht 2018, met onder andere schilderijen van Gillis van Coninxloo; Jacob Jordaens en  Theodoor van Thulden

Meesters van het Zuiden
Pas in 1629 veroverden en ‘ontpaapsten’ de staatsgezinden onder leiding van Frederik Hendrik Den Bosch. Tot die tijd was de culturele band met de bloeiende Vlaamse schilderkunst intact. Ondanks de breuk bleven veel kunstenaars verbonden met zuidelijk Brabant. Theodoor van Thulden en Abraham van Diepenbeeck werkten, net als Thomas Willebroirt Bosschaert uit Bergen op Zoom, lange tijd in Antwerpen.
Het is niet vanzelfsprekend dat het museum inmiddels zo’n rijke kunstverzameling heeft. Tot na de Tweede Wereldoorlog werden immers nauwelijks schilderijen gekocht. Men vond indertijd de archeologie van Noord-Brabant veel belangrijker. De paar schilderijen waren schenkingen. In 1927 werd de eerste Van Thulden geschonken en pas in 1962 kon zijn eerste schilderij worden aangekocht: Josina Copes-Schade van Westrum en haar kinderen.


Josina Copes-Schade van Westrum en haar kinderen, Theodoor van Thulden, ca 1651

Josina Copes is 25 jaar en houdt het roer van de opvoeding stevig in haar hand. Ze stuurt de kinderen de moeilijke weg op naar de Tempel der Deugd. Bacchus, Venus en Cupido staan links op een sokkel. Een tekst waarschuwt voor de ondeugden en verleidingen van het leven.
Otto Copes, de echtgenoot van Josina, was een welvarende Bossche stadspensionaris en net als Van Thulden vertrouweling van Frederik Hendrik! Het kleine engeltje aan de rechterkant was inmiddels overleden en de twee schaars geklede jongetjes links en rechts (met symbolen van de vergankelijkheid, zoals de tulp en het bellenblazen) waarschijnlijk ook. Uiteindelijk stierven vijf van hun vijftien kinderen heel jong.


Detail, Josina Copes-Schade van Westrum en haar kinderen, Theodoor van Thulden, ca 1651

Voor dit schilderij gebruikte Van Thulden een voorbeeld van Rubens in wiens atelier hij werkte. Rubens nam grote projecten aan met soms vele tientallen schilderijen tegelijkertijd. Hij liet de door hem gemaakte schetsen vervolgens door zijn medewerkers uitvoeren. Dat waren niet de minste schilders: naast Van Thulden ook Anton Van Dijck, Jordaens, Frans Snijders, Cornelis de Vos, David Teniers de Oude en Pieter Brueghel de Jonge. Rubens was hofschilder en diplomaat en is dé representant van de noordelijke barok. Zijn kunst stond in dienst van de strijdende Heilige Moederkerk.

De kring rond Rubens
Rubens was hofschilder en diplomaat en is dé representant van de noordelijke barok. Zijn kunst stond in dienst van de strijdende Heilige Moederkerk, het katholicisme. Van Thulden was een van de vele schilders die in het atelier van Rubens werkte en opdrachten voor hem uitvoerde, net als onder meer Anton Van Dijck, Jordaens, Frans Snijders, Cornelis de Vos, David Teniers de Oude, Jan Brueghel en Pieter Brueghel de Jonge. Dat waren indertijd al beroemde specialisten en ook zelfstandig werkende kunstenaars.


Zelfportret, Willeboirts Bosschaert ca 1637

Thomas Willeboirts Bosschaert (1613-1654), de zoon van de belastinginspecteur en grootgrondbezitter in Bergen op Zoom, maakte mythologische en religieuze voorstellingen . Hij bleef als overtuigd katholiek in Antwerpen, maar werkte, net als Jordaens en Van Thulden ook voor Stadhouder Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia van Solms, die hij door zijn vader kende. Hij kreeg zelfs een persoonlijk paspoort zodat hij makkelijk uit het nog steeds vijandelijke Antwerpen naar Den Haag kon reizen.


Het visioen van de heilige Antonius van Padua, Willeboirts Bosschaert, ca 1650

Tijdens die bezoeken verkocht hij werk van andere Antwerpse kunstenaars. Hij stierf jong, 40 jaar. Van Thulden en Willeboirts Bosschaert werkten, ondanks de Tachtigjarige Oorlog, na de dood van Frederik Hendrik mee aan de schilderijencyclus van de Oranjezaal in Huis Ten Bosch in het Den Haag, sinds januari 2019, de residentie van de koninklijke familie.

Wandtapijten
Brabant was een belangrijk centrum van de productie van wandtapijten. In de zaal met wandtapijten valt De Boerenkermis op. Het is in het midden van de 18e eeuw gemaakt en staat vol drinkende, dansende en vrijende feestgangers. Het onderwerp is een schilderij van David Teniers de Jonge.


Brabants Zilver en daarachter Wandtapijt met boerenkermis, geweven door Jan-Frans van der Borcht, ca 1750

Van Gogh
Natuurlijk is er aandacht voor Vincent van Gogh(1853-1890), Brabants beroemdste schilder naast Jheronimus Bosch. Het museum heeft inmiddels met de vijf schilderijen uit de eigen collectie gecombineerd met een aantal langdurige bruiklenen een speciale Van Gogh zaal ingericht. Vroeger zat hier de archeologie, die is bij het Verhaal van Brabant ondergebracht.
Van Goghs begin als kunstschilder is het onderwerp van deze kleine collectie, de tijd dat hij weer in Nuenen bij zijn ouders in de pastorie woonde. Hij schilderde er boeren in hun erbarmelijke omstandigheden. Naast portretten maakte hij donkere landschappen met mensen in donkere kleding aan het werk op het zware land.


Spittende boerin, Vincent van Gogh, zomer 1885.

De schilderijen uit die Brabantse begintijd van de schilder zijn misschien geen topwerken, maar ze hangen in de provincie waar ze zijn ontstaan: Vincent Van Gogh, geboren in Zundert was de zoon van een protestantse dominee in het katholieke Brabant. Ze laten zijn worsteling zien, met het materiaal en met de invloeden die hij onderging.
De familie Van Gogh was sociaal redelijk succesvol. Zijn vader was dominee, weliswaar in  een katholieke Brabantse omgeving. Een broer van zijn vader was directeur van de Haagse vestiging van een van de belangrijkste Europese kunsthandels in die tijd: de Parijse firma Goupil & cie waar Vincent had gewerkt en waar zijn broer Theo later ook werkte.


Kop van een vrouw, Vincent van Gogh, maart 1885.

Vincents beroepsleven is niet geslaagd te noemen. Hij maakte zijn school niet af; ging bij zijn oom Vincent in de Haagse kunsthandel werken, werd daar na enkele jaren ontslagen; besloot zich aan God te wijden, maar haalde het toelatingsexamen niet; hij ging toch als lekenbroeder naar de verpauperde mijnwerkers in de Borinage, werd daar ontslagen. Zijn broer Theo raadt hem aan het als kunstenaar te proberen. In Nuenen schildert hij zijn directe omgeving: de boeren. Zijn inspiratie is de grafiek naar de schilderijen van de Franse schilder Millet (1814-1875) die de arme Franse boeren als nobele mensen liet zien en niet de paupers waar de betere stadse kringen op neer keken.
Na een tijdje ging hij, na al weer een ruzie, terug naar Den Haag, waar zijn neef Anton Mauve hem op weg hielp. Zijn relatie met de voormalige prostituee Sien werd een schandaal. Na hun breuk vertrok hij eind 1883 voor enkele maanden naar het toen onherbergzame Drenthe en kwam vervolgens weer anderhalf jaar bij zijn ouders in Nuenen wonen. Aan die periode, voor hij naar de academie in Antwerpen ging en vervolgens naar Frankrijk, wordt hier aandacht besteed.
Veel aandacht is besteed aan een chronologisch overzicht van deze eerste 32 jaar waarin Van Gogh worstelde met het leven en zocht naar een eigen herkenbare stijl. Met een paar eigen schilderijen Van Goghs, veel bruiklenen, foto’s en gekopieerde briefdelen wordt de ontwikkeling getoond ‘van Brabants schildermenneke tot wereldwijd fenomeen’.


Atelier van Van Gogh in 1884-85 in Nuenen.

Lokale geschiedenis
De geschiedenis van Brabant wordt in een eigen afdeling getoond. Archeologische vondsten geven een idee van de diverse groepen die hier ooit woonden, zoals de Romeinen en de Merovingers.
De schilderkunst en beeldhouwkunst komt met Brabant op in de vijftiende eeuw. Het schilderij van de markt in de stad door een anonieme meester is een waardevol historisch document. Mooi is het onvermogen van de schilder om alles in een goed perspectief te zetten.


De Lakenmarkt van ’s-Hertogenbosch, anoniem, ca 1530.

Het grote culturele verleden sinds de late middeleeuwen wordt goed belicht. Schilderijen illustreren belangrijke episodes. Er is aandacht voor de Bourgondische tijd en uiteraard ook voor de Tachtigjarige Oorlog en dan niet alleen voor het beleg van ‘s Hertogenbosch in 1629 en de discriminatie van de katholieken, maar ook de herwonnen vrijheid voor het katholicisme dankzij Napoleon tijdens zijn bezoek in 1810.
Het Verhaal eindigt met het prille begin van de industriële samenleving: eerst met textielfabrieken. Misschien weten we het niet meer, maar veel van de merken die na de Tweede Wereldoorlog gebruiksgoed in de Nederlandse huishoudens waren, komen uit Brabant. Wie had geen opa, oom of buurman die Karel I en Willem II cigaren rookte bij een Etna kachel? Blue Band margarine, Zwan worsten werden niet alleen bij De Gruyter verkocht. De grote Brabantse troeven waren in die tijd: Philips, lampen, radio, TV en cd’s en natuurlijk de DAF (van Doorns Automobiel Fabriek).


Een DAF (van Doorns Automobiel Fabriek)

 

Moderne Kunst
Moderne kunst is kunst die na 1907 werd gemaakt, het jaar waarin Picasso Les Demoiselles d’Avignon, schilderde. Over het algemeen loopt dit door tot het begin van deze eeuw. Alles wat daarna gemaakt is, wordt hedendaagse / actuele kunst genoemd.
In Brabant woonden, of werden veel kunstenaars geboren. Veruit de belangrijkste Brabantse kunstenaar uit de eerste helft van de 20ste eeuw is Jan Sluijters (1881-1957). Deze zoon van een houtgraveur kon uiteindelijk naar de Rijksacademie en kreeg in 1904 de reisbeurs de Prix de Rome. Het was de bedoeling dat hij netjes binnen de tradities zou blijven, maar een paar jaar later ontdekte Sluijters in Parijs de Fauvisten, de wilde schilders beïnvloed door Van Gogh kregen hun kleuren een grote emotionele lading.


Jan Sluijters portretten, 2022.

Prijswinnaars moesten het werk laten zien dat ze naar aanleiding van hun studiereisbeurs hadden gemaakt. Teruggekomen in Amsterdam liet Sluijters het schilderij Bal Tabaran zien. (Nu in de collectie van het Stedelijk Museum te Amsterdam.) Hier hangt een mooie klein schilderijtje uit die periode Voorstudie Café de Nuit, met dezelfde wilde levendigheid van licht en beweging. Deze wildheid veroorzaakte zo’n opschudding bij de heren van de Prix de Rome, dat de beurs onmiddellijk werd afgepakt.


Voorstudie Café de Nuit, 1906.

Jan Sluijters hoorde nog een aantal jaar bij de avant garde van de Nederlandse schilders. Later pasten vooral zijn portretopdrachten bij de goede smaak. Grappig genoeg, hield hij wel de reputatie van een wild schildersbeest.

Actuele Kunst
Het museum verzamelde al enige tijd actuele kunst uit Brabant Een paar jaar geleden werd de collectie uitgebreid met een groot bruikleen van een particuliere stichting: de JK Art Foundation. Een wisselende keuze wordt achter de Sluijters zalen getoond.


Zaaloverzicht 2022, actuele kunst; links: Inclining Horizon with yellow,1998, en rechts: Sky Bow, 1989, beide van J. C. J. Vanderheyden uit het bruikleen van de JK Art Foundation.

Typisch Brabants?
Er is geen sprake van een typische Brabantse stijl. Wij zagen er in de loop van de tijd zulke verschillende kunstenaars als Jan Sluijters en Hendrik Wiegersma uit de eerste helft van de twintigste eeuw en hedendaagse kunstenaars als Hans van Hoek, Marc Mulders, René Daniëls en JCJ Vanderheyden.
Zij worden gecombineerd met toonaangevende Belgische kunstenaars, ondermeer Ensor, Magritte, Tuyman, Raoul De Keyser en Roger Raveel en werk van kunstenaars buiten Brabant als Armando, Constant en Jan Schoonhoven.


Lijn zonder einde, Constant, 1959, uit het bruikleen van de JK Art Foundation.

PS
Wie vooruit denkt, bestelt bij de boekhandel reeds voor feestdagen en verjaardagen voor de leukste familieleden, de beste vrienden en de aardigste buren onze:  Gids naar Nederlandse musea, Op weg naar de Kunst
Auteurs Micky Piller en Kristoffel Lieten; Waanders Uitgevers.
Altijd actueel door de QR codes die met onze site verbinden voor commentaar en met de site van het museum voor informatie!

EXTRA
Bonnefantenmuseum bij Opwegnaardekunst.nl   in verband met het kopiëren door Maaike Verhulst en haar Brueghel kleinkinderen.

Informatie en voorzieningen

Noordbrababants Museum
Verwersstraat 41; ‘s-Hertogenbosch
W website Noordbrabants Museum
T 073-6877 877
di t/m zo 11.00-17.00 uur, actuele info op website museum

bereikbaarheid
Mooie wandeling: opletten wegwijzers staan niet logisch, 25 minuten via markt
in parkeergarages St. Jan en Wolvenhoek, zie website museum
collectie informatie
folder zeer algemeen
zaalteksten duidelijk
presentatie collectie soms klassiek, soms verrassend
route informatie - kan wel duidelijker
digitaal - app niet gevonden
vriendelijkheid
suppoosten
winkel is in aanpalende Stedelijk Museum
kinderactiviteiten
Bij de vaste collectie is voor jonge kinderen een dierenspeurtocht
eigen ruimte niet van toepassing
museumwinkel
assortiment breed vooral op design gericht
kunstboeken veel bij tijdelijke tentoonstellingen
kinder-kunstboeken aanwezig
grappige kleine cadeautjes goed te vinden
museumrestaurant
prijs/kwaliteit goed
menu lokaal en lekker
wc
schoon rommelig aan het einde van de dag
makkelijk te vinden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.