Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

Maastricht, Bonnefantenmuseum

Bonnefantenmuseum: bizonder, toegankelijk en hartelijk
Ooit werd de kunstcollectie van de stad Maastricht ondergebracht in het weeshuis in de binnenstad. De wezen werden in het op België en Frankrijk georiënteerde Maastricht “des bons enfants” genoemd. Zo kan een museum aan zijn naam komen en het is mooi dat die wortels niet worden verloochend. Het Bonnefantenmuseum is een bizonder museum waar je al bij binnenkomst een opgewekte hartelijke sfeer toewaait. Bij de kassa, in de winkel, de mevrouw van de folders en het eethuis, overal is men vriendelijk. Op iedere verdieping staan lichte krukjes die je makkelijk van zaal naar zaal mee kunt nemen. De zalen zijn ruim van opzet, de lichte houten vloeren geven een vrij gevoel ook al omdat de plinten iets terug liggen in de schaduw van de muur. Door de zijramen en bovenlichten komt gefilterd daglicht.

De Italiaanse architect Aldo Rossi ontwierp aan de Avenue Céramique, waar vroeger beroemde Maastrichtse aardewerk fabrieken als Sphinx en Regout stonden, een prachtig sober bakstenen gebouw. De grote toren aan de kant van de Maas haalt het uit de anonimiteit, wie met de bus komt kan even door het café naar buiten lopen om de toren te zien.


Toren aan de Maaskant

De platte grond bestaat uit een E. Voor de middelste poot staat schijnbaar los van het gebouw aan de Maaskant een grote toren. Hierin worden tijdelijke projecten gemaakt. De midden-poot bestaat uit een overweldigend trappenhuis: een schier eindeloze blank houten trap met in het midden een dubbele leuning. De zijkanten van het trappenhuis bestaan uit wanden met lange traditionele bakstenen, twee muren als in een klooster met daglicht door het glazen dak. Elegant, streng en toch ook net zo uitnodigend als iedereen in dit museum. Die trappen zijn de weg naar de verrassingen van de kunst.

In de buitenruimte staan aan de linker- en de rechterkant van de midden vleugel van de E  monumentale kunstwerken van Richard Serra en Soll Lewitt.


Hours of the Day, Richard Serra, 1990.

 


Long Pyramid, Soll LeWitt, 1994.(Uit het gebouw gefotografeerd.)

Oude kunst uit het zuid en noord Europa
De vaste collectie oude kunst is nog steeds vooral gericht op de late middeleeuwen in Vlaanderen, Duitsland en Italië, en niet op de 17e-eeuwse Noordelijke Nederlanden. Van de Nederlandse musea is het Bonnefanten hiermee, naast het Rijks, een van de weinige musea dat deze Noord – Zuid verbinding laat zien. Zo herkennen we goed de wortels van het Europese culturele erfgoed met de gemeenschappelijke basis van het katholieke geloof. Die cultuur is inmiddels veranderd, maar toch, de oorsprong van onze beeldende kunst ligt in het Christelijk verhaal. Dat is niet alleen de bakermat van de moraal, ons begrip van goed en kwaad, maar ook van de gedachte dat er een leven is na de dood.


Sedes Sapientiae, (zetel der wijsheid, Maria met kind op schoot), Maasgebied, ca. 1300 (collectie Bonnefantenmuseum)

In de kerk werden de verhalen uit de Bijbel en rondom de Bijbel verteld. In de loop van de tijd werden die in heel Europa steeds meer van plaatjes voorzien, in verluchte handschriften, schilderijen, beelden en later glas in lood ramen. Hierdoor ontstonden in de middeleeuwen kunsttradities. Het waren illustraties waarvan men de boodschap onmiddellijk herkende. Man aan het kruis met spijkers in handen en voeten en een doornenkroon op het hoofd: Jezus. Vrouw met kindje op de arm: Maria met het kindeke Jezus. Boze man die vanuit de lucht een naakte man en een vrouw de weg wijst: God stuurt Adam en Eva uit het Paradijs, waardoor de mens zal moeten werken in het zweet zijns aanschijns. Witte duif met stralen aan de poten die op vrouw af duikt: de Heilige Geest meldt Maria dat ze zwanger is van God. Tot ver in de twintigste eeuw was dit duidelijk, iedereen in Europa herkende / las deze voorstellingen, zoals we nu allemaal weten hoe Mickey Mouse er uit ziet.


De verdrijving uit het Paradijs, Domenico di Michelino, 1450-1475

Italiaanse schilderkunst
In het Bonnefanten heeft een grote afdeling Italiaanse kunst. Maastricht is een logische plek om zuid Europese, Italiaanse schilderijen en noord Europese, Vlaamse, en Duitse kunst, te tonen. Maastricht was altijd meer op het de katholieke bisdommen Aken en Luik en het Bourgondische Rijk gericht, dan op Amsterdam. Het museum heeft een grote collectie christelijke kunst, schilderijen en beelden, uit die gebieden, naast een prachtige verzameling Italiaanse paneel schilderkunst uit de periode 1300 – 1600. (Behalve in het Rijksmuseum komen we zo’n grote collectie eigenlijk niet in Nederlandse musea tegen.) Het is de tijd waarin de Middeleeuwen overgaan in de Renaissance, eerst in Italië en later ook noordelijk van de Alpen.

Ommisie
Jammer genoeg is in 2020 de verwijzing naar de oorsprong van dit grote Italiaanse bruikleen verdwenen. Voorheen werd expliciet verwezen naar de oorspronkelijke eigenaren, de Joodse verzamelaar Otto Lanz en de Joodse kunsthandelaar Goudstikker. Hun collecties zijn in de oorlog ver onder de prijs door de Duitsers opgekocht (in het geval van de collectie Lanz) of in de handen van de nazi’s geraakt. Na de oorlog is een groot deel van dit bezit teruggekeerd. Ondanks aandringen van de erfgenamen Lanz vond de staat toch dat hun grootmoeder de collectie had verkocht. Henk van Os, beschrijft deze schrijnende geschiedenis in zijn bundel: Een kathedraal voor de kunst. De collecties zijn in het bezit van de staat gebleven en uiteindelijk overgaan naar de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Die rijksdienst is, samen met het Rijksmuseum, de grootste bruikleengevers voor de afdeling Italiaanse kunst van het Bonnefanten. Bij enkele schilderijen staat nog: ‘in afwachting van restitutie’.


Zaalopname 2020 Italiaanse afdeling.

In de Italiaanse afdeling is goed te zien hoe de middeleeuwse ambachtslieden langzaam maar zeker zelfstandige kunstenaars werden. In de Renaissance die in de 15e-eeuw in Italië ontstaat, kregen ook de beeldende kunstenaars, na de dichters en schrijvers, vrijere, individuele opvattingen. Ze beginnen andere, niet religieuze onderwerpen te onderzoeken.
In navolging van de literatoren hoeven de schilders zich ook niet meer tot Bijbelse verhalen te beperken, maar kunnen ook mythologische en historische verhalen verbeelden. Dat geeft ruimte voor frivoliteit. De Maaltijd uit 1545 is zo’n voorbeeld.


Maaltijd, Fransesco di Girolamo da Santacroce, ca. 1545

Naast de keuze voor andere onderwerpen verandert ook de manier van schilderen. In het zuiden ontstaat het centraal perspectief, een perspectief op basis van een punt aan de horizon waar alle lijnen naar toe lopen. Zo wordt een driedimensionale ruimte weergegeven die onze ogen en hersenen als werkelijkheid ervaren. In ons verhaal over het Lam Gods door Jan van Eyck in de Gentse Sint-Baafskathedraal is er meer informatie over de ontdekkingen uit het Noorden, zoals het werken met olieverf en een grote aandacht voor details en kleuren.

De mooie Italiaanse collectie bestaat vooral uit religieuze kunst. Hoewel er een grotere zelfstandigheid voor de kunstenaars mogelijks is, werken ze toch nog vooral in dienst van vorsten, kerkelijk en of wereldlijk, Maar in Italië begint de kentering en kunnen dat ook rijke burgers als de Medici zijn. In de kunst wordt de werkelijkheid getoetst aan de moraal van het ge­loof en later aan verhalen uit de oudheid. In die tijd is macht nog kennis. Alleen de elite begrijpt dat een jonge dame op een stier laat zien hoe Zeus, de stier, de mooie maagd Europa ontvoert.

Het naakt in Noord en Zuid
In 2020 heeft het Bonnefanten een zaal ingericht waarin we zien hoe naakten in de schilderijen werden gebruikt. We zien een paar Italiaanse voorbeelden, maar vooral ook Noord-Europese schilderijen. Da Vinci, die uiteindelijk in het Noord-Franse Amboise overlijdt, is natuurlijk met Michel Angelo en Rafael, de grote wegbereider van het naakt. Hun invloed reikt verder dan Rome omdat honderden jonge kunstenaars uit het noorden naar de stad reizen om de nieuwste ontwikkelingen in de beeldende kunst te zien. Daar horen bekende schilders bij zoals Jan van Scorel, Maarten van Heemskerck, Pieter Bruegel en later Rubens, Honthorst en Dirk van Baburen, om slechts enkele bekende schilders te noemen. Hun kennis van de nieuwste kunst had een directe invloed op de kunstenaars in het eigen land. Zo kreeg het realistische naakt zijn plek in de Noord-Europese kunst.

Het landschap als eigen genre
Een andere mooie verbinding tussen de Italiaanse en de Vlaamse en Duitse kunst is het zaaltje waar de ontwikkeling van het landschap tot een zelfstandig onderwerp / genre wordt getoond. Wie aan de Italiaanse kant begint, ziet dat bij hun middeleeuwse voorstellingen van heiligen zelden een achtergrond is te zien, laat staan een landschap. Inn het noorden is het landschap in de achtergrond langzaam maar zeker steeds uitgebreider aanwezig is tot het eigenlijk onderwerp eerder bijzaak lijkt te zijn geworden en ergens in een hoekje nog te vinden is. Het religieuze thema is dan niet meer dan een aanleiding geworden om landschap te schilderen. En vergeet niet, tot ver in de 19e-eeuw is de weergave van het landschap in de schilderkunst nooit de weergave van een werkelijk bestaand landschap. Het doel is het beste te laten zien dat God heeft geschapen. Daarom werden mooie, spannende, uitzonderlijke elementen uit de natuur in één werk samengesteld.

Er waren goede verbindingen tussen bijvoorbeeld Brugge en de Noord-Italiaanse handelssteden. Kunstenaars trokken over de Alpen naar Rome en maakten onderweg tekeningen waar later werden prenten van werden gemaakt. Die dienden als voorbeeld in de ateliers van de schilders om een idee van bergen en vergezichten te krijgen. De beroemdste reisschetsen zijn ongetwijfeld van Pieter Bruegel de Oude, (16e eeuw) die ze op verzoek van de Antwerpse drukker Hieronymus Cock liet omwerken tot etsen. Deze geïdealiseerde landschappen raakten verspreid over heel Europa.

De Firma Brueghel
Het Bonnefanten heeft niet alleen Italiaanse schilderkunst, maar ook Vlaamse en Duitse schilderijen uit de zestiende tot in de achttiende eeuw. In een zaal is er aandacht voor de ‘firma’ Brueghel met een aantal schilderijen uit de ateliers van de beide zonen Pieter Brueghel de Jonge ( ±1564 – 1638) en Jan Brueghel de Oude (1568 – 1625). De familie Brueghel wist al vroeg hoe je het eigen werk zo breed mogelijk moest verkopen door bijvoorbeeld leerlingen en familieleden kopieën te laten schilderen van het werk van vader Pieter Bruegel de Oude ( ± 1525 -1569).


Zaaloverzicht 2020, met rechts twee werken uit het atelier van Pieter Brueghel de Jonge.

De techniek leerden ze van Pieter Coecke van Aelst en zijn vrouw Mayken, de schoonouders van Bruegel de Oude. Eerst werden de contouren van de figuren en voorwerpen in een schilderij op heel dun perkament overgetrokken en vervolgens werden die lijnen in een dikker materiaal na geprikt. Wie grafiet-stof over deze nieuwe kaart verspreidde, kon zo vrij nauwkeurig de lijnen op de nieuwe ondergrond zien. Dit was overigens ook een methode die door graveurs werd gebruikt als zij schilderijen verkleinden en namaakten voor de veel goedkopere handel met etsen. Waar er geen ondertekening werd aangebracht, bijvoorbeeld voor het wirwar van de takken aan de bomen en voor de vogels in de lucht, zie je dat die in elke kopie weer anders zijn.
Over Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525 – 1569) is niet veel bekend. Mogelijk werd hij geboren in (Groot- of Clein) Bruegel in Belgisch Limburg, net onder de Nederlandse grens. Hij is in elk geval in Italië geweest en werkte in Antwerpen, Mechelen en Brussel. In Mechelen leerde hij veel technieken van Pieter Coecke van Aalst en zijn vrouw Mayken Verhulst en trouwde hun dochter Mayke. Zijn schoonmoeder zou, na het overlijden van Pieter en zijn vrouw, de kleinkinderen Jan en Pieter opvoeden en opleiden tot grote schilders. In hun ateliers en die van hun kinderen werden aan de lopende band de bekende Bruegelse schilderijen gemaakt. Zo zijn 13 uitvoeringen van de Volkstelling te Bethlehem bekend die hier en daar zijn kleine verschillen hebben. Ze verschillen in de details niet alleen onderling, maar ook met het origineel van Pieter Bruegel de Oude.


Volkstelling te Bethlehem, atelier Pieter Brueghel de Jonge, ca 1605-1610.

Deze grote Volkstelling te Bethlehem van het Bonnefanten komt weliswaar uit het atelier van zijn Pieter de Jonge, maar heeft nog alle kenmerken van het oudere werk. In het schilderij is een kant van het dakbeschot van het huisje rechts boven in de achtergrond al klaar en ligt het stro voor het dak op de grond. Iets verder trekt een man een kar en zet een vrouw bundels hout  tegen een muur. Op het origineel van vader Bruegel is het dak nog open, ligt er geen stro, duwt de man een kar en staan er twee schoven stro tegen de muur.


Detail, Volkstelling te Bethlehem, atelier Pieter Brueghel de Jonge, ca 1605-1610, collectie Bonnefantenmuseum.


Detail, Volkstelling te Bethlehem, atelier Pieter Bruegel de Oude, 1566, collectie Museums voor Schone Kunsten, Brussel.

Kunst en zaken
De Volkstelling in Bethlehem is eigenlijk een raar schilderij als je het goed bekijkt, we zien een volkstelling in Palestina die zich afspeelt in een Vlaams winterlandschap. Lange tijd dacht men dat Bruegel het Bijbelse verhaal, zoals meer werd gedaan in die tijd, een lokale setting had gegeven. Door nieuw onderzoek van Tine Luk Meganck en Sabine van Sprang van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België krijgt het schilderij een extra laag. In de Volkstelling te Betlehem schildert Pieter Bruegel de Oude volgens hen ook een belastinginning in Wijnegem. Bruegel kreeg de opdracht voor dit schilderij van Jan Vleminck, een rijke Antwerpse koopman die in 1566 heer van Wijnegem werd en belastingen kon innen. Op de vensterbank voor zijn boerderij wordt geld neergeteld en er is nauwelijks iets dat wijst op   Bethlehem. De enige uiterst belangrijke uitzondering zijn Jozef met de zwangere Maria op de ezel. Dat het Jozef is wordt slim aangeduid met de zaag die hij op zijn schouders meedraagt. Jozef, de vader maar niet de verwekker van Jezus, was timmerman. Door Jozef en Maria herkenbaar toe te voegen, bleef het voor de tijdgenoot zowel het herkenbare religieuze thema van de volkstelling, als ook een weergave van de belastinginning.


Detail, Volkstelling te Bethlehem, atelier Pieter Brueghel de Jonge, ca 1605-1610, collectie Bonnefantenmuseum.

Lokaal met allure
Naast de Italiaanse en Vlaamse oude schilderkunst heeft het Bonnefanten prachtige Middeleeuwse houten beelden. Al weer kerkelijke kunst, maar zo direct in haar gevoelens dat het me zelfs na zeven eeuwen direct aanspreekt. Dit Corpus is het oudste kruisbeeld uit de collectie. Het werd op het einde van de dertiende eeuw gemaakt. In de rigide gestrekte armen en de stilering van Christus lichaam is nog de Romaanse tijd te zien, maar in de heftig geplooide lendendoek herkennen we de Gotiek. Het beeld komt uit het Maasgebied, de rivier die langs het museum stroomt.


Corpus, 1275 – 1300 Maasgebied

Twee eeuwen later maakte Jan van Steffenswert, een Maastrichtse beeldhouwer, een groot kruisbeeld dat in de collectie is opgenomen. Hoewel de armen en het kruis ontbreken is ook dit een aangrijpende Christus. Je kunt zien dat dit beeld later dan de oudere gekruisigde Christus is gemaakt, doordat de lichaam veel meer volume heeft en prachtige details als de lichte welving van de buik en de spieren in de bovenbenen. De doornenkroon is grotendeel verdwenen, maar de wonden van die kroon staan nog in zijn voorhoofd. Het gezicht ontroert door het verdriet dat Van Steffenswert laat zien.


Corpus, Jan van Steffensweert,, ca 1505-1510


Zijkant Corpus, Jan van Steffensweert, ca. 1505/1510


Detail, hoofd, Corpus, Jan van Steffensweert, ca. 1505/1510.


Detail, zijkant hoofd, Corpus, Jan van Steffensweert, ca. 1505/1510.

De kleine sierlijke Maria Magdalena, die aan de voet van dit kruisbeeld staat, is van dezelfde beeldhouwer. Het beeldje lijkt uit een andere traditie te komen.  De elegante overdadig geklede (zondige) vrouw wringt de handen en kijkt vol verdriet omhoog naar Christus aan het Kruis. De gouden houten plooien van haar kleding ondersteunen visueel de halve draai waarbij ze opkijkt. Het is een onrustig beeldje typisch voor het Noordelijk Maniërisme uit deze tijd. Ondanks het kleine formaat is de kracht van de emotie niet minder, misschien wel directer. Deze Maria Magdalena was vermoedelijk deel van een huisaltaar.


Maria Magdalena, Jan van Steffenswert, ca 1525.


Maria Magdalena, Jan van Steffenswert, ca 1525.


Maria Magdalena, Jan van Steffenswert, ca 1525.


Maria Magdalena, Jan van Steffenswert, ca 1525.

Bijbelse symboliek
In de afbeeldingen van Christus aan het kruis staan vaak drie figuren: Maria, Maria Magdalena en Johannes de Evangelist. Zij dragen ieder hun eigen verdriet of Johannes en Maria Magdalena ondersteunen Maria, de moeder van Jezus. Johannes is herkenbaar aan het boek, zijn symbool. Deze drie figuren vinden we ook in ivoor (zonder kruisbeeld) in de collectie Neutelings. De eerste directeur van het huidige Bonnefantenmuseum, Alexander van Grevenstein, slaagde erin deze beroemde particuliere verzameling met religieuze oude kunst uit Duitsland, Vlaanderen, Frankrijk en Engeland in een langdurig bruikleen te krijgen. Mede door deze bizondere collectie heeft het Bonnefantenmuseum verrassingen die het lonen naar Maastricht te gaan. Neem wel een vergrootglas mee om alle details te kunnen zien. Ivoor en albast waren indertijd ook al een duur en exclusief materiaal.

Twee dingen vallen op: de kleine figuurtjes lijken vaak geënt op (grote) klassieke beelden en ze tonen, net als de houten beelden van Van Steffenswert, een oprechte en directe emotie in houding en gebaar. Het is heel bijzonder om rustig om langs de muren lopen waar achter glas ieder beeldje afzonderlijk goed is te zien. Ik realiseer me dat veel van dit werk eeuwen geleden werd gemaakt en nog steeds mijn hart kan beroeren: verdriet is verdriet.
In de uitgebreide collectie houten kerkbeelden van het Bonnefantenmuseum zit een Piëta, Maria met haar dode zoon op schoot, uit Tirol. Het werd rond 1400 gemaakt en ook hier spreekt een hevig verdriet. Opvallend is de herhaling van de twee naar links gebogen hoofden, een bijzonder motief. (Dit beeld is een bruikleen van Duitse Suermondt-Ludwig Museum, zoals er wel meer Duitse bruiklenen worden gebruikt. Al weer zo’n voorbeeld van een samenwerking uit de regio.)


Piëta, maker onbekend, uit Tirol, ca 1375 / 1400.


Detail, Piëta, maker onbekend, uit Tirol, ca. 1375 / 1400.

Cranach
Ontroering is kennelijk een rode draad is in de collectie Oude Kunst van het Bonnefanten. In dat kader wil ik nog wat vertellen over een schilderij uit het atelier van Lucas Cranach de Jongere(1515 -1586): Christus en de overspelige vrouw. Ook dit is een voorbeeld van de wisselwerking tussen Noord- en Zuid-Europese artistieke beeldtaal. Een mooi voorbeeld is het schilderij Christus en de overspelige vrouw uit het atelier van Lucas Cranach de Jongere (1515 -1586) .
We zien het moment dat de Farizeeërs en de Schriftgeleerden Jezus in de val proberen te lokken door hem de overspelige vrouw te tonen en te vragen wat nu? Jezus antwoordt: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.” De tekst staat niet toevallig in het midden recht boven het hoofd van Jezus.


Christus en de overspelige vrouw, Atelier Lucas Cranach, de Jongere, 1549.

We zien het moment dat de mannen zich realiseren niet zonder zonde te zijn en dat hun pretje onverwachts niet doorgaat. Aan de linkerkant zien we mannen die het nog niet kunnen geloven en rechts staan meer de heren die al naar elkaar kijken en schuin naar boven kijken. Ze kunnen ieder moment hun steen stiekempjes laten vallen.


Detail, Christus en de overspelige vrouw, Atelier Lucas Cranach, de Jongere, 1549.

Op de koppen zien we reacties die van ongeloof lopen tot schijnheiligheid. Opeens voel je je betrokken bij het moment dat iemand tot inzicht komt en zegt: “moeten we die vrouw wel zo behandelen?” Als je dat tot je door laat dringen is het een kleine stap naar onze problemen waarin immigranten en vluchtelingen worden buitengesloten. Opeens slaan we zes eeuwen over en blijkt de vraag hoe we met elkaar omgaan nog steeds actueel: wie zonder zonden is, werpe de eerste steen.

Het Bonnefantenmuseum heeft een iets vroeger Italiaans schilderij, begin van de zestiende eeuw, met hetzelfde onderwerp. Daardoor kunnen we mooi de verschillen tussen de Noord- en Zuid-Europese kunst zien. Marziale schildert de figuren als edele klassieke persoonlijkheden, zelfs het gespuis dat de steen wilde gooien. In tegenstelling tot de protestantse Cranach is dit schilderij minder snel te herkennen. Als we, net als de tijdgenoten het opschrift, maar vooral ook de attributen kunnen “lezen”, begrijpen we wat hier wordt getoond: Jezus en de overspelige vrouw.


Christus en de Overspelige vrouw, Marco Marziale, 1506.

In het boek van het Bonnefantenmuseum over hun Collectie Nederlandse en Duitse schilderkunst 1500-1800 wordt vermoed dat de werkplaats van Cranach bekend was met dit soort Venetiaanse schilderijen omdat die wellicht al in de kunstcollectie van de Saksische keurvorsten zaten. In ieder geval is er een oudere Overspelige vrouw uit 1532 bekend namelijk van Lucas Cranach de Oudere. Dat werk, nu in het museum voor schone kunsten in Boedapest, laat precies de overgang tussen de Venetiaanse schilder en Lucas de Jongere zien.


Christus en de Overspelige vrouw, Lucas Cranach, de Oudere, 1532 is in het Museum voor Schone Kunsten In Boedapest.

Dit is, net als het Italiaanse werk, ook een schilderij met halve figuren in een ongedefinieerde ruimte, maar hier is veel meer onderlinge psychologie. De linker man met de steen in zijn hand is min of meer identiek in het werk van Cranach de Jongere terug te vinden. Bij Cranach de Jongere is het tafereel psychologisch nog sterker uitgewerkt, hetgeen voor mij het kunstwerk direct in het heden trekt.

Neem bij een bezoek aan het Bonnefantenmuseum de tijd en blijf wat langer staan bij wat je bevalt, opvalt, of je interesse wekt. Je zou een begin rondje kunnen maken waarin je bijvoorbeeld alleen op het landschap let. Dat is makkelijk, want het thema landschap wordt op de eerste verdieping meteen in de eerste zaal behandeld, als je niet de vleugel kiest die met de houtenbeelden begint, Of bekijk eens alleen houten beelden, of die prachtige Neutelings schatkamer, maar neem vooral de tijd en kom nog een keer terug. De duidelijke focus van het Maastrichtse museum op lokale tradities, die dan wel van midden Duitsland tot Antwerpen lopen, zorgen voor een bijzondere eigenheid van het Bonnefanten. Dan heb ik het nog niet eens over het zilver en de keramiek gehad, of de collectie hedendaagse kunst. Neem de tijd, ga lekker lunchen in Ipanema, het museum café. Het museum wijst zich vanzelf als je de trap hebt beklommen. (Er is ook een lift.)

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Informatie en voorzieningen

Bonnefantenmuseum

Avenue Céramique 250; 6221 KX Maastricht
W Bonnefantenmuseum
T  043 3290190

di t/m zo 11.00-17.00 uur, meer info op de website, let op tijdens carnaval gesloten. In Corona tijd wordt u aangeraden kaartjes, online, op de website, te kopen. Dit geldt ook voor museumjaarkaart- en Rembrandtkaarthouders.

bereikbaarheid
makkelijk bushalte to museum o.a. bus 1
parkeren in de parkeergarage naast het museum
collectie informatie
folder
zaalteksten soms en gelamineerde bladen
presentatie collectie
route informatie - duidelijk, maar niet al te veel
digitaal - alleen voor kinderen, erg oppervlakkig
vriendelijkheid
suppoosten
winkel
kinderactiviteiten
zie website, ziet er leuk uit, gratis t/m 18 jaar
eigen ruimte niet ontdekt
museumwinkel
assortiment
kunstboeken
kinder-kunstboeken
grappige kleine cadeautjes
museumrestaurant
prijs/kwaliteit
menu
wc
schoon
makkelijk te vinden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.