Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

Utrecht, Centraal Museum

Nieuw/ open/  leuk / boeiend
Het Utrechtse Centraal Museum is, zo zegt men zelf, het oudste Stedelijke Museum van het land. Het museum heeft een collectie van meer dan 60.000 objecten: van vingerhoeden tot beelden, een grote Rietveld collectie, een zeventiende-eeuwse wereldbol, een schilderijen collectie vant de late middeleeuwen tot in de huidige tijd, design, grafiek, mode, meubels en tekeningen. Sinds de heropening in december 2023 is een deel van de kwetsbare modecollectie niet alleen gedigitaliseerd, nee dankzij AI wordt de mode in beweging gebracht. Dit soort oplossingen maken de nieuwe collectie opstelling Collectie Centraal toegankelijk en verrassend.

Oorspronkelijke aanpak
Collectie Centraal Is de heldere titel van deze herinrichting. Er is al voor corona begonnen met nadenken over de samenstelling van de zalen. Hoe maak je keuzes, welke wenslijstjes zijn er bij de verschillende conservatoren, is daar een verhaal mee te vertellen, willen we wel een lopend verhaal vertellen en wat willen we dan? Er werden resolute keuzes gemaakt, er zijn slechts 430 objecten van de 60.000 uit de verschillende verzamelingen te zien.

We willen”, zegt artistiek directeur Bart Rutten, “vooral iedere bezoeker uitnodigen terug te komen. Dat geldt vooral voor Utrechtenaren, maar ook voor anderen. Als je hier één keer bent geweest, hopen we dat je denkt, ik wil meer zien, meer weten, ontdekken En natuurlijk vinden we het fijn als iedereen zo nieuwsgierig wordt, dat er een volgend bezoek komt.
Praktisch gezien is daarvoor naast het kiezen van de kunstwerken een aantal verstandige ingrepen verricht. Ten eerste voor een ’Ikea parcours’ gekozen: per zaal 1 ingang en 1 uitgang. Voormalige doorgangen zijn vaak met glas afgesloten, op zo’n ruit hangt soms een kunstwerk waardoor plotse verbindingen met een andere zaal ontstaan, of worden er in die doorgang mini tentoonstellinkjes opgebouwd. Bovendien kun je uit vrij veel zalen de binnentuin van het museum zien, wat wellicht enige oriëntatie geeft.

Laat middeleeuwse sculpturen, overgang naar zaal 3.

Thematisch
Hoewel Collectie Centraal thematisch is opgebouwd, wordt de actualiteit niet geschuwd. Er wordt naar de uitbuiting van de 17e-eeuwse welvaart verwezen en naar verbanden tussen geld, macht en kunst. Om dit alles mee te beleven is er wel erg veel. Is dat erg? Wel als je maar één keer komt, dan zal je wel wat missen, maar bij volgende bezoeken ontdek je steeds nieuwe verrassingen.
Door de eeuwen heen leefden, woonden en werkten bekende kunstenaars in Utrecht. Het begint al met Jan van Scorel (1495-1562) die ondanks zijn reizen lange tijd in Utrecht werkte. Dan zijn er beroemde 17e-eeuwse schilders zoals Abraham Bloemaert, (1565-1651), Joachim Wtewael (1566- 1638), Gerard van Honthorst (1592-1656), Dirck van Baburen ( 1595-1624) en Gerritsz van Bronckhorst (1603-1661). In de vorige eeuw was Joop Moesman ongeveer de enige Nederlandse Surrealistische schilder. Pyke Koch werd de voorman van de Magisch Réalisten, omstreden na de oorlog omdat hij wel degelijk in een vroeg stadium met het fascisme flirtte.
Door thema’s per zaal te kiezen en niet gehinderd te worden door een bepaalde chronologie ontstaan onverwachte combinaties. Transhistorisch heet deze manier van exposeren tegenwoordig, een trend die al door Henk Bremmer werd uitgedacht voor de collectie van het Kröller Müller Museum. Bij Collectie Centraal pakt het meestal goed uit. De tweede zaal gewijd aan Van Scorel (1495-1562) heet Denk aan mij / Remember Me, De muren zijn paars geschilderd, de katholieke rouwkleur die jaarlijks met Pasen in de kerken verschijnt. Het geeft een gelaagdheid die je kunt opmerken, of niet.

Het hoofdwerk is Drieluik met de intocht van Christus in Jerusalem, geschilderd in circa 1526. Een enorm schilderij, 3 meter breed, dat de aankomst van Jezus in Jeruzalem laat zien. Van Scorel schilderde het na zijn terugkomst uit Rome, waar hij als Vaticaans conservator van de Nederlandse paus Adrianus op de hoogte kwam van de nieuwe Italiaanse schilderkunst. Hij kende de meeslepende Renaissance schilderijen van Rafael en Michelangelo uit eerste hand.
Die levendigheid zien we ook in deze Intocht: er komen mensen aanlopen, of lopen achter Hem aan. Je moet zelfs even zoeken waar is ‘die’ Jezus eigenlijk? Hij gaat op in de menigte. De intocht in Jeruzalem staat in de kerk symbool voor de overgang naar de hemel, want in Jeruzalem zal Christus gekruisigd worden; door dat offer zal de gelovige mens na de dood ook in de hemel worden opgenomen.

Drieluik met de Intocht van Christus in Jeruzalem, Jan van Scorel, circa 1526.

Het is een memorietafel, een herinneringsschilderij gemaakt voor de kanunnik van de Dom Herman van Lokhorst in wiens huis Van Scorel woonde na zijn terugkeer uit Jeruzalem en Rome. Op de buitenluiken staan Van Lokhorst en zijn voorvaderen en op de binnenluiken allerlei heiligen die bescherming boden tegen verschillende, toen nog dodelijke, ziektes.

Scorels Madonna’s
Wie gewend is aan middeleeuwse ingetogen Maria ziet hier opeens een menselijke jonge moeder die vol liefde naar haar kindje kijkt,of houdt ze hem zo vast dat je voelt dat moeder en kind zich zo weer naar elkaar toe draaien. Er zit leven in de schilderijen.

‘Madonna met wilde rozen’, Jan van Scorel, 1530 ‘Maria met kind’, Jan van Scorel, ca. 1527-1530

Indertijd wist iedereen dat een jonge vrouw gekleed in rood met blauw met een kindje bij zich: dit is Maria met de kleine Jezus. Het rood symboliseerde haar liefde voor het kind en het blauw haar latere hemelvaart. Bovendien is het kindje niet zo kinds, maar al een wijs mannetje. Beide schilderijtjes hebben een intiem huiselijk karakter.
Heel lang werd van dit schilderij gedacht dat het een kopie was naar Van Scorel. Liesbeth Helmus, de conservator Oude Kunst, ontdekte dat dit paneel het origineel is waarnaar de kopieën zijn gemaakt!
Bij deze oude schilderijen is een combinatie met hedendaags kunst gemaakt. Voor verdieping moet je de muurteksten lezen waarin wordt uitgelegd wat de combinaties inhouden. De neontekst Remember me (Gedenk mij) is van de zwarte Amerikaanse kunstenaar regisseur Steve McQueen die 100 naasten vroeg de tekst op te schrijven. Hij liet die woorden uitvoeren in twee verschillende handschriften in het ten dele zwart geverfde neonwerk.

Zaal 2 Remember me met het gelijknamige werk van McQueen naast Sojourner Truth, van Iris Kesmil. Zaalfoto museum, Gert Jan van Rooij.

Er naast hangt een portret van Sojourner Truth, een negentiende-eeuwse als slaafgeboren  vrouw die zichzelf bevrijde en als eerste een rechtzaak tegen een witte eigenaar won. Iris  Kesmil brengt zulke belangrijke zwarte mensen onder onze aandacht. In de VS is zij nniet onbekend. Er zijn verschillende monumenten voor Truth opgericht, zelfs in het Capitool te Washington. Ze hangt hier naast wat het museum omschrijft als een machtige witte vrouw, ik schat uit het begin zestiende eeuw?
Verdiepen die twee vrouwenportretten elkaar en de insteek van de zaal? Misschien, als men, zoals Bart Rutten nastreeft, voor de tweede of derde keer komt, zal deze extra laag opvallen. De eerste keer vallen je misschien eerder de reeks zestiende-eeuwse mannen op die uit geloofsovertuiging naar het verre Jeruzalem reisde. Zij wilden wel laten zien hoe gelovig ze zijn en vroegen de beste schilder van dat moment, Van Scorel, hen af te beelden. Dankzij Van Scorels kwaliteit zijn de schilderijen met Jeruzalemgangers in Utrecht (en in Haarlem) bewaard gebleven. Daarom weten we nog dat onder andere Jan van der Borch, Henric Nobel Geritz(oon) en Herman Krom de reis maakten en terugkwamen. Wij gedenken hen.

Theatraal en effectief
De opstelling biedt per zaal van alles aan inzichten en dwarsverbindingen. In onze filmpjes laat Kristoffel al veel zien. Het valt op hoe zorgvuldig zo’n zaal steeds weer tot een eenheid is gemaakt. Voor de hele opstelling is speciaal robuust meubilair ontworpen om stukken zoals het enorme schilderij van Jan van Scorel te tonen. Er onder staat een videoscherm waarin uitleg wordt gegeven over het werk. De hedendaagse toevoegingen vallen soms niet op, De combinatie van bewegend beeld en traditionele kunst en design is fijn. Het is niet opdringerig en toch aanwezig. De bezoeker is serieus genomen, er wordt op allerlei manieren verdieping geboden.
In de zaal Pracht en Prijs wordt de welvaart van de elite getoond, van  het overvolle poppenhuis van Petronella de la Court, een luxe verzamelobject van rijke dames, tot aan de over de top zilveren en vergulde tazza’s, drinkschalen, van Utrechtse edelsmeden. Er tussen staat een japon van Viktor & Rolf de Flowerbomb Michelle, strikken, linten, golfjes, plisée, het kan niet op. En toch moet je goed kijken om te zien dat dit object eigentijds is. Zo makkelijk past het in de overvloed van de ‘stijve’ Hollandse 17e eeuw. Het mooiste object is een ‘Scheepsglobe’, waar een passagier naar de Oost zorgvuldig de route op heeft bijgehouden. Die route is, ondanks voorbeeldige conservering, toch gedeeltelijk verdwenen! Nu zoekt het museum sponsoren om een digitale scan te laten maken zodat het verval weliswaar niet gestopt zal worden, maar in ieder geval de huidige toestand is vastgelegd voor alles verdwijnt.

Zaal 3: Pracht en Prijs.

In de volgende zalen worden Utrechtse schilders uit de zeventiende eeuw getoond. Bij Pracht en Prijs hangt al Wtewael’s ‘Keukenmeid” uit 1620-25. De aantrekkelijke en ook schone keukenmeid werkt in een overdadige keuken. We zien zeer smakelijk geschilderde etenswaren: groenten, vlees en vis, die binnenkort allemaal door deze pronte vrouw worden klaargemaakt. In de achtergrond geeft Jezus les aan Maria en Martha, zo verdwijnt tussen al deze smakelijke welvaart de godsdienst uit beeld. Wellicht herkende de (rijke)  burgerij nog net de boodschap van de kerk?

Keukenmeid, Joachim Wtewael, 1620-25.

Stad in bloei
Utrecht was tot aan de reformatie een belangrijk katholiek bolwerk. In 1559 werd het door Philips II tot aartsbisdom verheven, maar vanaf 1580 werd de uitoefening van het katholicisme verboden. De oude orde met vrijheid van godsdienst werd pas in 1848 hersteld.  Toch bleven er in Utrecht veel katholieken, ook schilders. Die schilders richtten zich meer op de Zuidelijke Nederlanden en het Italiaanse Maniërisme, dan elders in de Unie. Het oude geloof bleef een grote inspiratie en opdrachtgever. Zo ontstond een Utrechtse schilderschool.
In de zaal Meesterlijk hangt werk van Moreelse, Wtewael en Abraham Bloemaert, de grondleggers van de Utrechtse school. Joachim Wtewaels  ‘Aanbidding van de herders’ (1598) is vol leven en reuring. Heel anders dan de oudere traditionele serene afbeeldingen: hier gebeurt nog eens iets.

Aanbidding van de herders, Joachim Wtewael, 1598.

Niet alleen is Maria elegant en ontspannen een herder staat in een ingewikkelde contra-post houding met een lam op zijn schouder en een schaap aan de hand. Een vrouw laat haar kindje naar de schaapjes kijken en in de achtergrond haasten twee pratende dames zich ergens naar toe.
In een vitrine ligt het kleine schilderijtje,  Het Godenbanket, van Wtewael. In de lade onder de vitrine ligt het enorme voorbeeld dat Wtewael inspireerde: een ets die Hendrick Goltzius, weer naar een schilderij van iemand anders maakte. (Kijk nog even goed naar de prent in de vitrine-lade en je ziet hoe achteloos uit de tazza’s , die we in de vorige zaal zagen staan, wordt gedronken.)

Zaal 4: Meesterlijk met werk van Wtewael en Goltzius.

Zijn collega Abraham Bloemaert maakt net als Wtewael ingewikkelde schilderijen waar tijdgenoten geen moeite mee hadden, ze  herkenden de verhalen. Op diens ‘Jozef en zijn broers’ (1595-1600) zien we veel mensen. Jozef ontmoet zijn broers en halfbroers die hem uit jaloezie lang geleden in een put gooiden. Jozef is inmiddels onderkoning van Egypte en zij komen graan vragen omdat ze hongersnood lijden. Ook in dit schilderij staan de meeste personen in gekunstelde posities, samen met de zachte kleuren typisch voor het Utrechts Maniërisme.

Jozef en zijn broers, Abraham Bloemaert.’ (1595-1600)

Wereldburgers
Abraham Bloemaert was niet alleen gerespecteerd schilder, maar ook een bekend leermeester. Een van zijn succesvolste leerlingen was Gerard van Honthorst. Honthorst ging min of meer gelijktijdig met Dirck van Baburen en Hendrick ter Brugghen naar Rome, In die tijd DE artistieke hoofdstad van Europa. De Paus stond in hevige artistieke concurrentie met de vele wereldlijke Italiaanse vorsten die allemaal via hun ‘eigen’ schilders indruk wilden maken. Goede schilders waren dus altijd welkom en verwisselden overigens regelmatig van hof.  De jonge Utrechtse schilders kwamen in Italië onder invloed van de grote Italiaanse schilder Caravaggio (1571-1610).
De jong gestorven Caravaggio was een revolutionair, hij haalde het echte leven in zijn schilderijen: vieze nagels en vuile voeten, geschreeuw zonder verheven blik en wellust zonder schaamte. Het licht van een kaars zorgde bij hem voor een diepe schaduw. Het gaf zelfs religieuze onderwerpen een ongekende schwung. Niks geen ingewikkeld gedraaide lichamen, maar de werkelijkheid met buiken en onderkinnen.
Dat vonden de jonge Utrechtenaren mooi. Ook zij wilden drama, echt drama, in hun werk brengen. Zo kwam De Grote Wereld Utrecht binnen. Gerard van Honthorsts beroemdste schilderij is ongetwijfeld ‘De Koppelaarster’ uit 1625. Een stralende jonge vrouw met opvallend laag uitgesneden decolleté en een luit in de hand wordt aan een chique geklede jongeman voorgesteld door een oudere vrouw met een besmuikte glimlach. Hij heeft, als je goed kijkt, een geldbuideltje in de hand waar nog net het licht van de kaars opvalt die haar zo in het licht zet. Zij zit klaar met haar instrument om met hem samen te spelen, en niet alleen muziek.

De Koppelaarster, Gerard van Honthorst, 1625, foto van de website van het museum.

Het vrolijke gezicht van het meisje, haar blanke boezem, de lichte kleuren van de mouwen van haar jurk, de lichte binnenkant van de veer op zijn muts en de lichtplekjes op de wijzende hand en het gezicht van de koppelaarster zorgen voor visuele dynamiek. En daarbij weten wij als toeschouwer: zijn geld raakt op, de muziek vervliegt en de kaars gaat uit, of te wel alles, maar dan ook alles gaat na korte of langere tijd voorbij. Wij zijn niet meer zo verbaasd door het grote formaat van het schilderij (74 cm hoog bij 104 cm breed) in die tijd was het opvallend voor een werelds onderwerp, een bordeel-scene, weliswaar met een moraal.

Andere insteek
Op de bovenverdieping wordt de kunst van de laatste 130 jaar getoond. Op het einde van de negentiende eeuw begint de burgerij ook te verzamelen. In Nederland is Henk Bremmer de spil in het netwerk. Hij voorziet de chique dames en heren, zoals Dirk Hannema en zijn moeder uit Rotterdam, maar ook welgestelde lieden uit Den Haag, Utrecht, Amsterdam en andere steden van kennis over de kunststromingen van vroeger en dat moment. Bremmer legt uit, vertelt over en adviseert. Zijn belangrijkste klanten en volgelingen zijn natuurlijk het echtpaar Kröller-Müller. De collectie van hun museum op de Hoge Veluwe is grotendeels zijn geesteskind.
In Utrecht zijn broer en zus Van Baaren lid van zijn kring. Lambertus en Josephina van Baaren kochten samen schilderijen uit de periode 1890 – 1930 en een enkel later werk. En net als bij de anderen is ook hier Bremmers invloed goed te herkennen in de keuze van de kunstenaars. We zien in de zaal Smaken Verschillen, met het speciaal, ontworpen behang, hoe verschillend broer en zus verzamelden. Zijn keuzes zijn in klassieke krullen lijsten gezet en die van haar hebben strakke vaak lichte lijsten gekregen. De Mand met appelen helemaal links boven op de glazen ruit is van David Oyens en gekozen door Lambertus. Josephina kocht het bloemstilleven van Sluyters, rechts onder: twee uitersten in die tijd.

Zaalfoto, Smaken Verschillen.

Anders dan anderen
De Utrechtse schilder Joop H. Moesman (1909-1988) werd door het Franse Surréalisme gegrepen. De Surréalisten geloofden in de kracht van het onderbewuste, zij vonden hun driften en intuïtie belangrijk. Vandaar ook de vele toespelingen op seksualiteit. In Nederland werd dit niet zo gewaardeerd. Moesmans ‘Zelfportret’ uit 1935 is ronduit beangstigend: het lijkt een kwestie van tijd tot de vette zwarte rook uit de achtergrond de gewonde vrouw in de voorgrond zal opslokken. Zelfportret? Het kost enige moeite om het zelfportret te ontdekken, maar het is te zien in de weerspiegeling van de glimmende bol van haar borst. Moesman verwees naar de bolle spiegel uit het beroemde middeleeuwse Arnolfini verlovingsportret waarin de schilder, Jan van Eyck, zelf is te zien. Eeuwen later weerspiegelt Moesman zich in die zilveren borst.

Zelfportret, J.H. Moesman, 1935

De schilderijen van Moesman zijn samengebracht  met het werk van Pyke Koch, de bekendste uit de groep Magische Realisten, of zoals ze tegenwoordig worden genoemd Neo Realisten. De kunsthistoricus Carel Blotkamp omschreef Koch schilderijen als: “voorstellingen die wel mogelijk, maar niet waarschijnlijk zijn”.

Nieuwe Bouwen

Wie Utrecht zegt, denkt Rietveld. Het Centraal Museum heeft de grootste Rietveld collectie ter wereld. Hier staat de echte oudste Rood Blauwe Leunstoel die je in de design afdeling van veel musea ziet staan.

Links Rood Blauwe Leunstoel, Rietveld. rechts de Infe©ted Rietveld van het Canadese collectief, uit 1994. In de achtergrond van links naar rechts Composition in Blue, Yellow and Black van Marlow Moss; Neo-plastische compositie no. 5 C van César Domela Nieuwenhuis, en Liggende figuur van Vilmos Huszár.

Gerrit Thomas Rietveld (1888-1964) werkte na zijn lagere school, hij was net twaalf, in de meubelwerkplaats van zijn vader. Die maakte degelijke krullerige dikke meubels zoals toen de mode was. ’s Avonds volgt hij onder meer les bij de architect P.J.C. Klaarhamer. In 1917 opende hij zijn eigen meubelzaak. Tijdens de eerste wereldoorlog zakken de Nederlandse kunstenaars in een artistieke stilstand; er is geen nieuwe informatie. Natuurlijk niet uit Duitsland met zijn beroemde avant-garde, maar ook Parijs was niet meer bereikbaar. Theo van Doesburg schudt de boel op. Hij brengt kunstenaars samen, schilders, vormgevers en architecten. Rietveld komt in contact met De Stijl en zijn meubels passen goed bij de ideeën van Van Doesburg en Mondriaan. Hun uitgangspunt de kunst te zuiveren van overbodige elementen, had Rietveld zelf kunnen bedenken.

Rietveld opende in 1917 een eigen zaak. Er zijn twee dingen die in de foto opvallen: iedereen behalve het kind links, rookt en Rietveld zit in zijn eigen rood-blauwe leunstoel. Je moet even goed kijken, want het zwarte buffet staat er precies voor.

De ontwerpen, de meubels en maquettes van Gerrit Rietveld, zijn relatie met Truus Schröder en hun gezamenlijke huis, het Rietveld Schröder Huis, worden samen met boeiend archiefmateriaal in verschillende zalen getoond.

In dezelfde zaal met de grote zwart wit foto is weer een grapje gemaakt: links van een opstelling met Rietveld meubels hangt een schilderij van Lucassen uit 1960 “Vrouw in interieur”. De asbak van de vrouw valt misschien wel meer op dan de vrouw zelf.

 

Maatschappij in de zalen
In de laatste zaal legt het museum zijn rol als duider en uitlegger breed uit, als schakel tussen verleden en toekomst: “door gedachten en technieken over te dragen en zo culturen en generaties met elkaar te verbinden.” Dat lijkt me de taak van het museum; kunst was altijd divers zagen we net in alle zalen van de Collectie Centraal.
Er is een intrigerende selectie gemaakt. Het lijkt echter of de beeldende kunst in de laatste zaal in twijfel wordt getrokken door te vragen: “Doet het ertoe wat voor soort kunstenaar je bent? Of wat je precies verstaat onder kunst? Het gaat erom wat je maakt en wat je daarmee wilt overbrengen. “
Na dertien zalen goede uitleg over context toen en nu, prachtige keuzes, mooie combinaties die vragen om twee- of driemaal te worden bekeken, wordt plotsklaps het paard achter de wagen gezet.

 

 

NB

Op de site van het Centraal Museum staat een mooi achtergrond verhaal over het Poppenhuis van Petronella de la Court uit zaal 4: Pracht en Prijs.  Tijdens het lezen dacht ik, de manier waarop Petronella haar poppenhuis vulde, lijkt wel of de huidige museumpresentatie wordt beschreven.

Informatie en voorzieningen

Centraal Museum, Utrecht

Agnietenstraat 1,  3512 XA Utrecht
Wwebsite centraal museum
T 030-2362362
di t/m zo 11.00-17.00 uur, altijd voor de actuele informatie even op de website kijken.

bereikbaarheid
bus 2 vanuit het CS Utrecht, rijtijd 17 min. wachttijd max 10 min
beperkt parkeren bij het museum
collectie informatie
folder
zaalteksten meestal goed
presentatie collectie
route informatie - helder
digitaal - app werkte niet bij mij
vriendelijkheid
suppoosten
bijzonder vriendelijk
kinderactiviteiten
in het museum, soms, informatie op de website zijn moeilijk te vinden
eigen ruimte
museumwinkel
assortiment breed Utrechts
kunstboeken over Utrecht en Utrechtse kunstenaars door de tijd heen
kinder-kunstboeken verrassend assortiment en veel Nijntje
grappige kleine cadeautjes
museumrestaurant
prijs/kwaliteit: verse producen, mooi klaargemaakt
menu gevarieerd
wc
schoon ook om half 4
makkelijk te vinden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.