
Utrecht, Centraal Museum
Utrecht
Ambities die waar worden gemaakt
EIGEN COLLECTIE TIJDELIJK GESLOTEN IN VERBAND MET EEN HERINRICHTING
In het voorjaar van 2016 vernieuwde het Centraal Museum zijn inrichting. Inmiddels is het 2023 en komt er weer een herinrichting. Deze keer wordt de stadscollectie bij de kunstcollecties gevoegd. Voorlopig is de afdeling gesloten. Aangezien het bezit niet veranderd staat hieronder informatie over de eigen kunst- en toegepaste kunst collecties van het Centraal Museum. Als de herinrichting wordt geopend, komen we met een nieuw verhaal.
Het Centraal Museum is, zo zegt men zelf, het oudste Stedelijke Museum van het land. Het museum heeft verschillende collecties: schilderijen van de middeleeuwen tot in de actualiteit, design. meubels, beelden (oud en actueel) mode, stedelijke geschiedenis en zo meer. Alle objecten stonden in één doorlopende tentoonstelling.
Kleine thematische tentoonstellingen met eigen collecties
De staf bedacht daarvoor een thematische oplossing: per zaal wordt een thema uitgediept. Van die uitleg werd ik soms toch nog wel wat kriegelig, maar het grootste deel is goed op de thema’s toegesneden. Onder de koepel van Utrecht Internationale stad worden thema’s als: Zorgen toen en nu en Verzet tegen de macht, afgewisseld met Let’s dance en Rietveld vrije radicaal. Deze niet lineaire, niet chronologische, indeling lijkt verwarrend, maar, zo staat op bord 1: “De kunstwerken en objecten zelf zitten vol verhalen. Ze laten zoveel meer zien”. Laten we de zaal met het thema Rietveld vrije radicaal eens analyseren. De grote maquette van het Rietveld-Schröder huis valt meteen op.
Maquette Rietveld-Schröder huis, 1922
Detail
Het lampje van Rietveld uit 1922 hangt er vlak naast:
Buizenlamp van Rietveld, 1924
Meer is niet nodig om de overeenkomsten te zien tussen het grote huis en de kleine objecten in vorm en uitwerking, eenvoud én oog voor detail. Schuin naast / onder de lamp staat weer een ladekast met objecten (al weer groot en klein) van Rietveld. Zo zien we in een la tekeningen van meubilair, onder andere zijn eenvoudige houten stoelen en tafels. Piet Hein Eek heeft die vast wel eens bekeken, schiet me meteen te binnen. Er hangt nog een stilleventje van Bart van der Leck, die net als Rietveld, Mondriaan en Van Doesburg bij De Stijl hoorde.
La uit de ladekast met meubilair tekeningen
Detail ontwerp Rietveld stoel
Dit werk van Rietveld wordt gecombineerd met een video met doorlopende filmpjes over het Rietveld-Schröder huis en de Dom, dat andere markante Utrechtse bouwwerk. Hierin leggen mensen uit waarom ze zo gehecht zijn aan het ene, of het andere bouwwerk. Bij het werk van Rietveld staan in de zaal een maquette van de Dom-kerk en beelden van kalk- of zandsteen uit Utrechtse kerken.
Links nog een deel van de Dom maquette, en op de verschillende sokkels beelden uit de tijd rondom 1500
Zonder al te veel poespas wordt hier een lijn getrokken uit de middeleeuwen naar de 21ste eeuw. Een lijn die door Utrechtenaren in de video over emotionele ijkpunten in de stad wordt gelegd: de Dom en het Rietveld-Schröder huis. De Dom is wellicht voor de toevallige passant nog herkenbaar, want die zie je waarschijnlijk op weg naar het museum. Dat het Rietveld-Schröder huis in Utrecht staat, zal nu opeens duidelijk zijn. (Wie weet een reden om het meteen te bezoeken? Dat kan via het museum geregeld worden.) Zo geeft een onorthodoxe opstelling zin: buiten (de gebouwen) en binnen (de beelden, of het lampje en stilleven) worden organisch gecombineerd.
Mooie verrassende combinaties
Er ontstaat een onverwachte kijk op de kunst in het Utrechtse. Door de eeuwen heen leefden, woonden en werkten bekende kunstenaars in Utrecht. Het begint al met Jan van Scorel (1495-1562) die uiteindelijk lang in Utrecht werkte. Dan zijn er beroemde 17e-eeuwse schilders zoals Abraham Bloemaert, (1565-1651), Joachim Wtewael ( 1566- 1638), Gerard van Honthorst (1592-1656), Dirck van Baburen ( 1595-1624) en Gerritsz van Bronckhorst (1603-1661).
Om met Van Scorel te beginnen: op zaal hangen twee elegante schilderijen van Maria met het kindje Jezus. Wie gewend is aan de middeleeuwse Maria ziet hier opeens een jonge moeder die vol liefde naar haar kindje kijkt. En als ze hen niet aankijkt, houdt ze hem zo vast dat je voelt dat moeder en kind ieder moment weer naar elkaar toe kunnen draaien.
Madonna met wilde rozen, Jan van Scorel, 1530 en Maria met kind, Jan van Scorel, ca. 1527-1530
In die tijd wist iedereen dat een jonge vrouw die rood met blauwe kleren doeg, een kindje bij zich had: dit is Maria met de kleine Jezus. Het rood symboliseerde haar liefde voor het kind en het blauw haar hemelvaart. Bovendien is het kindje als je goed kijkt niet zo kinds, maar al een wijs mannetje. Beide schilderijtjes hebben een intiem huiselijk karakter. Van Scorel had in Italië gewoond en gewerkt en zo’n kleine Christus van de ‘Madonna met wilde rozen’, uit 1530, heeft al veel weg van klassieke Italiaanse kindjes. Er werd heel lang van dit schilderij gedacht dat het een kopie naar Van Scorel was. De conservator van het Centraal Museum Liesbeth Helmus ontdekte dat het paneel origineel is. Waarschijnlijk zijn van dit schilderij de kopieën gemaakt.
Madonna met wilde rozen, Jan van Scorel, 1530,
In de zaal met de twee madonna’s hangen meer opmerkelijke schilderijen van Jan Van Scorel.
Utrecht: katholieke stad
Utrecht bleef ook tijdens de reformatie en de tachtigjarige oorlog een katholiek bolwerk, in feite het enige katholieke bolwerk in de Noordelijke Nederlanden. Waar in andere steden katholieke schuilkerken werden gedoogd, werd Utrecht in 1559 een aartsbisdom. In 1592 werden de bisdommen opgeheven, Utrecht veranderde in het apostolisch vicariaat van de Hollandse Zending. (Een bisdom in oprichting.) Deze trouw aan de kerk beïnvloedde de Utrechtse schilderkunst. Men richtte zich meer op de Zuidelijke Nederlanden en het Italiaanse Maniërisme, dan elders in de Unie. Het oude geloof bleef een grote inspiratie.
Wie deze ‘Aanbidding van de herders’ ( 1598) van Joachim Wtewael bekijkt, ziet een tafereel vol leven en reuring. Heel anders dan de oudere traditionele serene afbeeldingen: hier gebeurt nog eens iets.
Aanbidding van de herders, Joachim Wtewael, 1598
Maria is niet alleen elegant en ontspannen, de herders zitten actief, of staan in een ingewikkelde contra-post houding met lam op de schouder en hand aan een schaap. Een vrouw laat haar kindje naar de schaapjes kijken en in de achtergrond haasten twee pratende dames zich naar een onbekend doel.
Zijn ‘Keukenmeid” uit 1620-25 heeft een zelfde overvloedige inhoud. We zien zeer smakelijk geschilderde etenswaren: groente, vlees en vis dat binnenkort allemaal door een pronte dienstmeid wordt bereid. In de achtergrond bezoekt Jezus het huis van Maria en Martha. Dat is het ware onderwerp van dit werk!
‘Keukenmeid’, Joachim Wtewael, 1620-25
Zijn collega Abraham Bloemaert maakt even ingewikkelde schilderijen waar overigens tijdgenoten, het is nog maar eens gezegd, wel meteen de betekenis van herkenden. Op diens ‘Jozef en zijn broers’ (1595-1600) zien we een verwarrende hoeveelheid mensen bijeen. Hier ontmoet Jozef zijn broers en halfbroers die hem lang geleden uit jaloezie in een put gooiden. Jozef is inmiddels onderkoning van Egypte hij herkent zijn halfbroers direct. Ze komen graan vragen omdat ze onder een hun hongersnood lijden. Ook in dit schilderij staan de meeste personen in gekunstelde posities vaak in zachte kleuren. Het is een typisch voorbeeld van het Utrechts Maniërisme. Niets gebeurt hier toevallig, iedereen staat er elegant en beschaafd bij. Zelfs de pastelkleuren onderstrepen dit. Het lijkt wel de foto van een balletopvoering met gestrekte benen en hoofden, gebogen armen en vingers in vaststaande poses.
‘Jozef en zijn broer, Abraham Bloemaert.’ (1595-1600)[/caption]
Caravaggio en de jonge Utrechtse schilders
Bloemaert was niet alleen gerespecteerd schilder, maar ook een bekend leermeester. Een van zijn succesvolste leerlingen was Gerard van Honthorst. Die stond samen met Dirck van Baburen en Hendrick ter Brugghen (1588-1629) onder invloed van de grote Italiaanse schilder Caravaggio (1571-1610) De jong gestorven Carravaggio was een revolutionair, hij haalde het echte leven in zijn schilderijen en gaf dat een ongekende schwung. Niks geen ingewikkeld geplooide, maar esthetisch verantwoorde lichamen. Hup, schreeuwende boze, of mooie dromerige jongens. Het licht van een kaars zorgde bij hem voor een diepe schaduw. Dat vonden de jonge Utrechtenaren mooi. Ook zij wilden drama, echt drama, in hun werk brengen. Het deed niet ter zake of dit wel of niet een religieuze voorstelling betrof. (Tot half maart staat op onze FB pagina een klein filmpje over de tijdelijke tentoonstelling, tot 24 maart 2019, waar de invloed van Caravaggio op de Europese schilderkunst op Utrechtse schilders van Van Honthorst, Ter Brugghen en Van Baburen, en anderen is te zien. Veel van die werken komen uit de eigen collectie van het museum! Facebook van op weg, het filmpje is op 6 januari geplaatst.)
Van Honthorsts beroemdste schilderij is ongetwijfeld ‘De Koppelaarster’ uit 1625. Een stralende jonge vrouw met opvallend laag uitgesneden decolleté en een luit in de hand wordt aan een chique geklede jongeman voorgesteld door een oudere vrouw met een besmuikte glimlach. Hij heeft, als je goed kijkt, een geldbuideltje in zijn linkerhand waar nog net het licht van de kaars opvalt die haar zo in het licht zet. Zij zit klaar met haar instrument om met hem samen te spelen en niet alleen muziek.
De Koppelaarster, Gerard van Honthorst, 1625, foto van de website van het museum
Het vrolijke gezicht van het meisje, haar blanke boezem, de lichte kleuren van de mouwen van haar jurk, de lichte binnenkant van de veer op zijn muts en de lichtplekjes op de wijzende hand en het gezicht van de koppelaarster zorgen voor visuele dynamiek. En daarbij weten wij als toeschouwer: zijn geld raakt op, de muziek vervliegt en de kaars gaat uit, of te wel alles, maar dan ook alles gaat na korte of langere tijd voorbij. Wij zijn niet meer zo verbaasd door het grote formaat van het schilderij (74 cm hoog bij 104 cm breed) opvallend voor een niet religieus onderwerp, in feite is het toch een bordeelscene, weliswaar met moraal.
Op de bovenste rij aan de rechterkant hangt, naast Van Honthorst, een portret dat door Abraham Bloemaert is gemaakt.
Het leuke van de leermeester Bloemaert is nu dat hij, onder invloed van Honthorst en zijn andere leerlingen, ook in zijn latere werk als een Caravaggist ging schilderen.
In de zaal met Bloemaert en Witewael staat een vitrine met zilverwerk van twee broers: de zilversmeden Adam en Paulus van Vianen die ook aan het einde van de 16e en het begin van de 17e eeuw werkten. Paulus zat, overigens niet alleen in Utrecht, maar ook aan het Praagse hof.
Het moet een wellustig gevoel zijn de wijn in zo’n zilveren drinkschaal te zien fonkelen en vervolgens te drinken. Maar de schaal is waarschijnlijk eerder voor snoepgoed, of fruit gebruikt tijdens feestelijke diners. En dat is ook niet mis. De vitrine staat op een goede plek zo tussen alle schilderijen, die zelfs als het godsdienstige motieven zijn, het goede leven verheerlijken, Tegelijkertijd werd en wordt bij deze kunst nogal wat culturele bagage verwacht om het te begrijpen. Hier zijn wel informatieve zaalteksten gemaakt.
Drinkschaal, een Tazza, Adam van Vianen, 1620
Utrecht stad van Surréalisme en Magisch Réalisme
In de 20ste eeuw ontstaat in Frankrijk het Surréalisme. In Utrecht werd J.H. Moesman (1909-1988) hierdoor gegrepen. Het is een stroming die ook nogal wat culturele kennis van de toeschouwer verwacht. De nieuwe opstelling, De Wereld van Utrecht, verhalen uit een internationale stad, begint met Moesman in combinatie met kunstenaars die na de Tweede Wereldoorlog werkten. De Surréalisten geloofden in de kracht van het onderbewuste, zij vonden hun driften en intuïtie belangrijk. Vandaar ook de vele toespelingen op de seksualiteit. In Nederland werd dit niet zo gewaardeerd. Moesmans ‘Zelfportret’ uit 1935 is ronduit beangstigend: het lijkt een kwestie van tijd tot de vette zwarte rook uit de achtergrond de gewonde vrouw in de voorgrond zal opslokken. Zelfportret? Het kost enige moeite om het zelfportret te ontdekken, maar het is te zien in de weerspiegeling van de glimmende bol van haar borst. Moesman verwees naar het beroemde Arnolfini verlovingsportret van Jan van Eyck. Daarin hangt een bolle spiegel waarin we de schilder zien. Eeuwen later weerspiegelt Moesman zich in een zilveren borst.
‘Zelfportret’ J.H. Moesman uit 1935
Moesmans werk zit vol met dit soort uiterst persoonlijke associaties. Zijn schilderijen domineren de eerste zaal samen met het speeldoosje waar Jezus extatisch met een naakte dame danst, terwijl het stel door vrolijk dansende meisjes wordt bekeken.
‘Si vous l’aviez compris. Hommage à Jacques Boersma, consruceur et monteur de crucifix’, J.H. Moesman, 1971
Het is jammer dat de vaste opstelling met deze zaal begint, want hier is de zaaltekst wel erg oppervlakkig gehouden. Het Surréalisme, een bij uitstek Franse, bijna literaire stroming in de beeldende kunst, wordt afgedaan als dromen en spoken die iemand wakker laten schrikken. Als je bovendien de toeschouwers titels bij schilderijen laat verzinnen, kennelijk om Surréalistisch te zijn, dat gaat me een stap te ver. Zoals te verwachten blinken de suggesties uit door meligheid.
In 2016 hing bij het thema Let’s dance: werk van Pyke Koch in combinatie met vroege schilderijen van Marlene Dumas. In 2018 was Koch naar elders verplaatst en werd Dumas werk anders gecombineerd. Aangezien zij de constante in deze ruimte is, laten we haar werk zien. Dumas werkte van jongs af aan expressief en persoonlijk. Ze verwerkt foto’s tot een eigen idioom dat zowel persoonlijk is, als ook universeel.
Pyke Koch, overzicht 2016
Marlene Dumas
Pyke Koch
Koch is een fijnschilder en een perfectionist, geïnspireerd door schilders uit de vroege Italiaanse Renaissance, zoals Pierro della Francesca, maar ook door de vreemde perspectieven die bij de Surréalisten opdoken. Magisch Realisten, zoals Koch, maken “voorstellingen die wel mogelijk, maar niet waarschijnlijk zijn”, schreef Carel Blotkamp in zijn standaardwerk over deze stroming. Eigenlijk is dit ook een belangrijk kenmerk in de schilderijen van Dumas. Beide kunstenaars confronteren ons met hun angsten, of meningen. Het is een opmerkelijke combinatie die toch werkt.
Marlene Dumas werkte vanaf het begin los en expressief. Ze heeft een beroemd beeldmateriaal archief, foto’s uit kranten en tijdschriften, snapshots etc etc. Tegelijkertijd gebruikt ze stereotypen uit de sprookjeswereld als sneeuwwitje, assepoester en goede en slechte feeën. Die ‘beelden’ worden, losgezongen uit hun context, het onderwerp van een schilderij. Door Dumas’ expressieve manier van schilderen verandert de lading. Het museum heeft één van haar beroemde Snow White schilderijen uit 1988, uit de serie die ze toen maakte: Snow White and the next generation. (Boven aan de linkerkant van de foto) Sneeuwwitje is geen mooie prinses die ligt te wachten tot ze wordt wakker gekust. De drie dwergen die aan haar bed zitten, lijken eerder boosaardige kleine mannetjes met hun broek naar beneden. Een vierde trekt een soort theater gordijn op waardoor de passief tentoongestelde sneeuwwitje als het ware wordt onthuld. Aan wie? Aan het publiek, de prins? We weten het niet, maar plotseling ligt ze eerder in een peepshow dan in een sprookje.
In 2018 werd het werk van Koch gecombineerd met de schilderijen van de Utrechtse surréalist Moesman. Waar er tussen Koch en Dumas duidelijke verschillen is over het concept van een schilderij, zie je dat minder tussen Moesman en Koch. Maar wie de tijd neemt, ziet dat ook deze beide mannen anders over de inhoud denken.
Dorpszwembad II, Pyke Koch, ca 1957
Zaaloverzicht 2018 met werk van Moesman bij de schilderijen van Koch
Beide schilders werken met dreiging en een gevoel van onheilspelbare raadselachtige. Bij Moesman spettert het als het ware van het doek af, bij Koch dringt het eventuele gevolg van een verkeerde manoevre pas na vier, vijf tellen tot je door……
Lambertus en Josephina van Baaren, een paar apart
Binnenkort krijgt Rietveld meer aandacht in een speciale opstelling, nu is er nog een prachtige zaal waar zijn meubels zijn gecombineerd met de kunstcollectie van Lambertus en Josephina van Baaren, een broer en zus uit de katholieke Utrechtse elite op het einde van de 19e– en het begin van de 20ste-eeuw. Ze kochten samen schilderijen uit de periode 1890- 1930 en een enkel later werk. Het zijn verfijnd gekozen schilderijen. Ondanks dat krijg ik bij hetbekijken van hun collectie het gevoel dat broer en zus weliswaar emotionele, maar toch ook wat afstandelijke mensen waren. En al weer komt Bremmer, de grote kunstpedagoog uit het begin van de twintigste eeuw om de hoek kijken. Net als mevrouw Kröller-Müller en haar man, net als Dirk Hannema en zijn moeder, volgden ook Lambertus en Josephina lessen bij Bremmer. En net als bij de anderen is ook hier zijn invloed goed te herkennen in de keuze van de kunstenaars.
Bosgezicht ‘Sous Bois’(Barbizon), H.J. Weissenbruch, 1900, foto van de website van het museum
Mijn favoriet uit hun collectie is deze boom die Weissenbruch bijna aan het einde van zijn leven in het Franse Barbizon schilderde. Hij maakte het ter plekke, vermoedelijk in de deksel van zijn schilderkist. De plaats, Barbizon, is van betekenis omdat daar de voorlopers van Weissenbruchs Haagse School met een nieuwe manier van schilderen begonnen.
Dick Bruna in het museum
De combinaties die de staf van het Centraal Museum met hun keuze uit de collecties maakt, zijn grotendeels de moeite waard. Ondanks de lengte van deze bespreking, is nog niet alles besproken. Maar een verwijzing naar Dick Bruna, die wereldwijd ongetwijfeld dicht bij de roem van Rembrandt en Van Gogh komt, is nodig. Op de zolder is Bruna’s atelier nagebouwd met informatie in het Japans, Nederlands en Engels. De Zwarte Beertjes en Havank, ik groeide er mee op. Mijn kinderen met Nijntje en Bruna’s kerstverhaal. (Aan de overkant is het NIJNTJE Museum, ongetwijfeld de beroemdste schepping van Bruna. Voor kleine kleinkinderen is het een feest daar naar toe te gaan.) Er zijn gefilmde interviews en er hangt de hangmat waarin we hem op de film ook al zagen schommelen. Wij bezochten het Centraal Museum in een tijd met veel regen waardoor het onderstaande plaatje uit de vorige eeuw nog steeds een glimlach oproept.
Dick Bruna
Informatie en voorzieningen | |
---|---|
Centraal Museum, Utrecht Agnietenstraat 1, 3512 XA Utrecht | |
bereikbaarheid | |
bus 2 vanuit het CS Utrecht, rijtijd 17 min. wachttijd max 10 min | |
beperkt parkeren bij het museum | |
collectie informatie | |
folder | |
zaalteksten meestal goed | |
presentatie collectie | |
route informatie - helder | |
digitaal - app werkte niet bij mij | |
vriendelijkheid | |
suppoosten | |
winkel dame gaat mee naar beneden om samen sjaal in de spiegel te bekijken | |
kinderactiviteiten | |
in het museum, soms, informatie op de website zijn moeilijk te vinden | |
eigen ruimte | |
museumwinkel | |
assortiment LET OP DE TRAP collectie- en kunstboeken liggen boven!!! | |
kunstboeken over Utrecht en Utrechtse kunstenaars door de tijd heen | |
kinder-kunstboeken verrassend assortiment en veel Nijntje | |
grappige kleine cadeautjes | |
museumrestaurant | |
prijs/kwaliteit: verse producen, karnemelk uit groot glas | |
menu gevarieerd |

Geef een reactie