Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

Brugge, Het Sint-Janshospitaal, Het Memlingmuseum

TIJDELIJK GESLOTEN  TOT IN HET NAJAAR VAN 2023

Kunst die al eeuwen op z’n plek staat
In het Sint-Janshospitaal herinneren enkele voorwerpen nog aan de functie die het gebouw vroeger had, maar die zijn vooral in de aanpalende apotheek bij de kruidentuin te vinden. Het Sint-Janshospitaal bestond al in het midden van de 12de eeuw en was tot in de 20ste eeuw(!) een grote stedelijke instelling voor zieken, armen en behoeftigen. In eerste instantie draaide het niet zo zeer om het genezen van de patiënten,  maar, zo schrijft het museum, vooral om zielenheil:  ‘mensen helpen onder het alziend oog van de Heer’. Vandaag is het een prachtige plek waar men zes werken van Memling kan bewonderen, onder meer het beroemde Ursulaschrijn. Terecht staat,  in wat vroeger de centrale ziekenzaal was en in de hospitaalkapel, Hans Memling ( 1435-1494) in het middelpunt.

Memling werd aangetrokken door de rijkdom (en de vraag naar kunst) in Vlaanderen. Na zijn leertijd in Keulen, vertrok hij naar Brussel. Daar werkte hij een tijd samen met Rogier van der Weijden. Van der Weyden is de schilder die als eerste directe emotie in religieuze onderwerpen durft te tonen. Beroemd zijn de flauwgevallen Maria”s  ondersteund door een uiterst droeve Johannes.
In 1465 vestigde Memling zich in Brugge waar hij in 1494 sterft. Zijn keuze voor Brugge was geen toeval, zoals we weten uit de goed gedocumenteerde Brugse geschiedenis die in het Brugse Gruuthusemuseum wordt getoond. Zie ook ons stuk over het Gruuthuse, de link staat onder dit verhaal. Brugge was de machtigste politieke en handels metropool van de late Middeleeuwen. Hier stond het hof van de Bourgondiërs.


Zaalfoto 2019, voormalige ziekenzaal Sint Janshospitaal

Hier kwamen rijke handelaren uit Italië, Spanje, Engeland, de Hanze kooplieden en uit de Duitse vorstendommen. Jan van Eyck, gestorven in 1441, was hofschilder en actieve hoveling van de Bourgondiërs. Diens schilderijen met schitterende stoffen en juwelen en de ingenieuze perspectieven waren nog steeds aanwezig in de stad. Memling zal die zeker gekend hebben.

Memling Atelier
Memling zette, nadat hij poorter was geworden, in Brugge een productieve en goed georganiseerde werkplaats op. Hij kreeg talloze opdrachten en leidde er leerlingen op. Er was zowel bij de lokale elite, als ook de bij rijke internationale kooplui en bankiers grote vraag naar schilders. Men liet graag portretten maken, of wilde als stichter / schenker, vaak met het hele gezin, incluis de overleden kinderen, op een religieus schilderij worden gezet. Memling was de beste schilder van dat moment en hij werd een van de rijkste burgers van de stad. Hij had zich verdiept in de techniek en het coloriet van zowel Jan van Eyck, als ook van Rogier van der Weyden. Memling was in zijn schilderijen een ware verteller. Net als in de geïllustreerde handschriften van die tijd, staan er vaak gebeurtenissen uit de bijbel of apocrieve verhalen in de achtergrond. Daarvoor  gebruikte hij doorkijkjes naar buiten, bijvoorbeeld tussen de pilaren door in de  Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist uit het St. Janshospitaal. Tijdens mijn Gentse studietijd heette dit drieluik nog Het Mystieke Huwelijk van de Heilige Catharina. Catharina zit op de grond links van Maria. Aangezien het werk gemaakt is voor het hoofdaltaar van de nieuwe kapel waar beide Johannessen de naamgevers zijn, is de huidige naam accurater.


Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, Hans Memling, 1474-1479

Memling maakte vier schilderijen in opdracht van de hospitaalbroeders en -zusters van de Orde van St Augustinus: drie triptieken en het beroemde Ursula schrijn. Volgens de legende zou Memling nadat hij in het leger van Karel V had gevochten, uitgeput en gewond naar Brugge zijn gevlucht. In ruil voor de warme hulp die hij er kreeg zou hij er in zijn herstelperiode zijn gaan schilderen. Dat is onzin, maar paste wel bij de mythevorming in de 19e eeuw. De lokale schilder, Henri Dobbelaere, maakte dan ook in 1857 aan het begin van de tweede bloei van Brugge een sentimenteel, maar onjuist schilderij. Het is grappig dat het hier hangt als illustratie van de hernieuwde belangstelling voor Memling en de Vlaamse Primitieven. Het werk van Memling, de belangrijkste kunstenaar uit de collectie, wordt nog uitgebreid besproken.


Memling schildert het Ursulaschrijn in het hospitaal in Brugge, Henri Dobbelaere, 1857.

Het Sint Jansklooster
De broeders en zusters van het klooster gaven niet alleen opdrachten aan schilders, maar ook aan beeldhouwers. Het hospitaal kon dure vakmensen inhuren omdat het zelf goed bij kas was. Een deel van de broeders en zusters, zeker de leiding, bracht eigen kapitaal mee. Daarnaast had men sinds het einde van de 13de eeuw de vergierrechten. Vergieren, is het controleren en keuren van de inhoud en kwaliteit van de wijnvaten die in Brugge werden geïmporteerd. Dat kunnen we nog zien tussen de pilaren door op de Johannestriptiek. Links van het hoofd van Johannes de Evangelist wordt op de kade vergiert.


Detail Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, Hans Memling, 1474-79

Collectie
Al deze kunst is eeuwenlang in het Sint Janshospitaal gebleven waardoor het instituut over een bizondere collectie beschikt. In 1839 werd een deel van het hospitaal al als museum ingericht. In 1958 kregen alle ziekenzalen en later de zolder waar de broeders en zusters  gescheiden sliepen een museumfunctie. Doordat er niets is verkocht, zijn de kunstwerken, waaronder de vier van Memling, altijd in het Brugse Sint Janshospitaal gebleven. Later zijn er een aantal portretten door Memling bijgekomen. In 1974 werd een bizondere vondst gedaan tijdens renovatie werkzaamheden werd een kasboekje onder de zolder vloer gevonden, waardoor met zekerheid is vast te stellen welke broeders en zusters opdracht gaven voor het schrijn.
Naast een apotheek met informatie over de geschiedenis van het ziekenhuis, staan er in de museumzaal nog een draagstoel waar zieken in werden vervoerd en is er een schilderij met de ziekenzaal uit de 18e eeuw.


Zaalfoto 2019 met de draagstoel en het schilderij boven een eiken kast.


Zicht op oude ziekenzalen van het Sint-Janshospitaal, Jan Beerblock, ca 1778.


Detail Zicht op oude ziekenzalen van het Sint-Janshospitaal, Jan Beerblock, ca 1778. Met links en rechts van de pilaren de bedsteden.

Beelden
Beelden waren wellicht nog meer dan schilderijen de directe middelaar tussen de gelovige en zijn/haar gebeden op weg naar de hemel. Er zijn ook beelden die speciaal voor dit Hospitaal zijn gemaakt, zoals het beeld van de Heilige Cornelius uit de 14e eeuw. Hij beschermde je tegen vallende ziekte (epilepsie) en aandoeningen van de darmen. Hij draagt de Pausen tiara, de drieledige kroon. Cornelius heeft een olifantstand, een hoorn, in zijn hand omdat zijn naam van het Griekse Conus, hoorn is afgeleid. Het hospitaal heeft nog relikwieën van Cornelius in olifantstand. Het beeld is nog vrijwel helemaal beschilderd (gepolychromeerd). Dit was gebruikelijk in die tijd.


Corneliusbeeld, anoniem, Brugge, eind 14e eeuw.

Natuurlijk is er een aantal Madonna’s met kind. Wij vonden allebei een Maria met schrijvende Christus op haar arm uit het laatste kwart van de 14e eeuw bizonder aardig door de ingetogen aandacht van de moeder voor haar kind en de prachtige manier waarop haar kleding is gemaakt.


Onze lieve Vrouw met schrijvend kind, anoniem, laatste kwart 14e eeuw.

In het Sint Janshospitaal staat een mooi klein ivoren kastje met een tronende Maria in het middendeel. Deze kastjes werden zowel in Engeland als op het continent gemaakt. Er zouden zelfs, gezien de rijkdom van de stad ivoorsnijders in Brugge zijn geweest, zo wordt aangenomen. Dit is echter een opmerkelijk kastje omdat de stijl van het middenstuk en de twee zijdeurtje erg verschillen. Het middendeel is vrij statisch, terwijl de figuurtjes op de deuren juist heel bewegelijk zijn waardoor wordt geconcludeerd dat het middendeel waarschijnlijk uit de 14e eeuw zou zijn en de deurtjes een eeuw later zijn gemaakt. Het is mogelijk dat ze in de 19e eeuw zijn samengevoegd. Het is zelfs mogelijk dat het hele kastje een 19e-eeuwse kopie is! Daar bestaat nog geen zekerheid over.


Veelluik van de heilige Maagd, Vlaanderen, ca. 14e-eeuw, 15e-eeuw en 19e-eeuw, ivoor.

Naast deze beelden is het oorspronkelijk Ursula reliekschrijn uit het einde van de 14e-eeuw een hoogtepunt in de collectie. Het is lief en aandoenlijk zeker in vergelijking met het grote gouden en sierlijke schrijn dat Memling voor 1489 ter vervanging van dit bewerkte rode kistje voor het Sint Janshospitaal maakte.


Klein Reliekschrijn van Sint Ursula, anoniem, ca. 1380-1400, Brugge.

De figuurtjes Maria met Christus, Johannes de Doper met Lam de heilige Ursula met haar elfduizend Maagden onder haar mantel en de Heilige Barbara, met toren en Catharina met het wiel, waardoor beiden stierven.


Detail van het Kleine Ursulaschrijn, met links Johannes de Doper, in het midden Ursula met haar Elfduizend Maagden, rechts, Heilige Barbara met toren en Catharina, anoniem, ca. 1380-1400, Brugge.

Op de kopse kanten staat tweemaal het Agnus Dei, het Lam Gods. In het kistje zit een deel van de relieken (botjes) van de Heilige Ursula, die men bij hoofdpijn aanroept.


Lam Gods van het Klein Reliekschrijn van Sint Ursula, anoniem, ca. 1380-1400, Brugge.

Dit is een van de weinige Brugse overgebleven beschilderde panelen uit de tijd voor Van Eyck. De figuren liggen nog dichtbij de voorbeelden uit de versierde handschriften uit die tijd.

Techniek
In de eerste helft van de 14de eeuw veranderde de manier van schilderen revolutionair.: olie werd het nieuwe bindmiddel voor de kleurstoffen. Voor die tijd werkte men wel met olie als bindmiddel maar duurde het te lang voor de verf droog was om het aantrekkelijk te vinden. Jan van Eyck voegde nieuwe bestanddelen toe die de droogtijd aanzienlijk verkortte. Voor die tijd  werd eitempera, of een binding van pigmenten met eigeel gebruikt.
In het museum draaien leuke voorlichtingsfilmpjes over de oude technieken, zoals hier is te zien hoe tempera werd gemaakt. Het is de moeite waard hier de tijd voor te nemen.
Hubert en Jan van Eyck en Rogier van der Weyden werkten met die nieuwe olieverf technieken. Op een ondergrond van krijt worden meerdere doorschijnende lagen boven elkaar aangebracht en dat zorgde voor diepte, helderheid en prachtige visuele effecten, zoals de weerkaatsing van het licht in juwelen en spiegels. Het is dan ook begrijpelijk dat Memling hier ook mee werkte.

Johannesretabel
Een van de mooiste voorbeelden is, wat mij betreft, het middenpaneel van het Johannesretabel dat Memling tussen 1474 en 79 voor deze instelling maakte. Met name de kleding van de Heilige Catharina met haar rood fluwelen mouwen en de gouden zwarte rok is overweldigend. (Mijn foto komt niet in de buurt van het origineel.)


Detail middenpaneel met de heilige Catharina uit de Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, Hans Memling, 1474-1479.

Het drieluik werd besteld voor het nieuwe koor van de hospitaalkapel.  De opdrachtgevers waren twee zusters en twee broeders uit de leiding van het hospitaal. Ze staan in een devote houding op de buitenluiken, onder het beschermend toezicht van hun patroonheiligen. De meeste dagen van het jaar was zo’n altaarstuk gesloten en zag men alleen deze buitenkant.


Het linker buitenluik met de broeders en hun heiligen.

Tegenwoordig staat het kunstwerk los in de ruimte en moet je naar de achterkant lopen om de voorkant te kunnen zien!


Het rechter buitenluik met de zusters en hun heiligen.

In die tijd werd de binnenkant van het retabel alleen op feestdagen getoond. Hoe verbijsterd zal iedereen zijn geweest door de indringende verhalen, de stralende kleuren en het gevoel rechtstreeks betrokken te zijn bij de gebeurtenis in het middenpaneel. In mijn studietijd te Gent heette dit werk nog Het mystieke huwelijk van de Heilige Catharina.
]
Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. Hans Memling, 1474-1479.

Het Christus kind schuift Catharina namelijk de huwelijksring om haar vinger, zodat zij, net als de nonnen, met hem gehuwd is. (Mystiek weliswaar, geestelijk dus.)


Detail middenpaneel met de heilige Catharina uit de Triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, Hans Memling, 1474-1479.

De kapel was opgedragen aan Maria, aan Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. Rond deze twee Johannessen worden in  de achtergrond tal van verhalen verteld. Ze staan zowel op de zijpanelen, als ook in het middenstuk. Daar zitten Maria en Christus op de troon links zit de heilige Catharina op de grond en rechts Barbara. De belangrijkste gebeurtenissen uit het leven van Johannes de Doper  staan apart op het linker binnen luik: de doop die hij Christus gaf en de dans van Salomé die tot zijn onthoofding leidt. Vooral het laatste is groot weergegeven. Op het rechter zijluik staat het visioen van het einde der tijden dat Johannes de Evangelist tijdens zijn verbanning op Patmos kreeg.

Triptiek van Jan Floreins

Het museum heeft nog een altaarstuk de Triptiek van Jan Floreins dat voor het hospitaal werd gemaakt. In tegenstelling tot het merendeel van zijn werk zijn deze gesigneerd. Jan Floreins was de opdrachtgever. Floreins was mogelijk zijn bijnaam, omdat hij de penningmeester van het hospitaal was en dus op de floreinen lette. Het stuk stond vermoedelijk in zijn privévertrek.


Triptiek van Jan Floreins, Hans Memling, 1479.

De binnenkant vertelt het verhaal van Christus geboorte Op het linker  zijpaneel staat de geboorte in de stal, het middenpaneel het bezoek van de Drie Koningen en op het rechter zijpaneel staat de opdracht in de tempel. In het midden deel vallen een paar dingen op: Florein staat er eigenlijk als toeschouwer, dus op ware groote bij. Dit is van belang, want hij vindt zichzelf kennelijk niet onderdoen voor de Bijbelse figuren. Memling refereert hier ook naar een ouder werk namelijk het zogenaamde  Columba-altaarstuk van Rogier van der Weyden. Daar staat echter op het rechter zijluik de bekende Anonciatie, de aankondiging aan maria door de aartsengel Gabriël dat ze zwanger is. Hier zien we de geboorte waarmee Memling terugkeert naar een traditioneler schema dat voor Rogier van der Weyden vaak werd gebruikt. (Tijdens de periode Floreins werd ook het eerder besproken Johannes Retabel besteld.)

Ursulaschrijn
Na de twee retabels kreeg Memling van het Sint Janshospitaal waarschijnlijk de belangrijkste opdracht uit zijn carrière: de versiering van de nieuwe Ursulaschrijn. Het is een laat werk, hij makte het waarschijnlijk tussen 1482 en 89. De Bretonse prinses Ursula was heilig verklaard nadat zij en haar gevolg op gruwelijke wijze bij Keulen werd vermoord. Ursula reisde met in haar gevolg elfduizend maagden en haar nog te bekeren verloofde, zoon van de Engelse koning, naar Rome. Hij werd er bekeerde zich spontaan tot het christendom toen zij door de paus werd gezegend. De paus besloot met hen mee terug te reizen. In Keulen weigerde Ursula met de hoofdman van de binnenvallende Hunnen te trouwen en het hele gezelschap werd uitgemoord.


Reliekschrijn van de heilige Ursula, Hans Memling, ca 1489.

De kast ziet eruit als een kleine kerk met steunberen en een zadeldak met laatgotisch maaswerk. In de zijkant zitten zes rondbogen waarin telkens een andere aflevering van het Ursula verhaal wordt verteld. Het laat zich bekijken als een televisieserie. Memling schilderde, onder meer het vertrek uit Keulen, de aankomst in Rome met de bekering van Ursula’s verloofde, de uitroeiing van de maagden en vervolgens de marteldood van Ursula die de advances van de aanvoerder van de Hunnen afwijst en met een pijl doorboord wordt. Het staat nog altijd in het Sint Janshospitaal en ziet er ongekend fris uit omdat het vroeger, net als de retabels, alleen op hoogtijdagen was te zien. De rest van tijd zat het onder een houten kist. (Tegenwoordig wordt er voor de vitrine UV werend glas gebruikt en speciale lampen om het uit te lichten waardoor het beschermd is.)

Memlings Portretten
Van Memling zijn een twintigtal portretten bekend. Twee daarvan waren van Brugse patricieërs: een jonge vrouw en een klein tweeluik met de ambiteuze  Maarten van Nieuwenhove.
Het portret van de vrouw is een regelrechte weergave, zonder al te veel symboliek.


Portret van een jonge vrouw, Hans Memling, 1480.

Er zijn drie zaken die opvallen. De sereen kijkende ogen die het middenkijken ons niet aan, de in combinatie met de gevouwen handen roepen ingetogenheid op. Het doorschijnende voile hoofddoekje verraadt de rijke achtergrond van deze dame: de kostprijs ervan zou gelijk staan aan het jaarsalaris van een gewone ambachtsman.


Detail van het Portret van een jonge vrouw, Hans Memling, 1480.

En dan zijn er de sieraden: zeven ringen en dikke gouden ketting met edelstenen. De aandacht gaat uit naar de witte v-kraag, waardoor je sieraden pas in tweede instantie ziet. Let ook op de trompe l’oeil: de vingertoppen van haar gevouwen handen lopen door op de lijst. Jan van Eyck,  al weer, was de eerste die dit tot verbazing van de tijdgenoten toepaste bij de voet van Adam aan de buitenkant van het Lam Gods uit Gent.


Detail van het Portret van een jonge vrouw, Hans Memling, 1480.

Het is niet bekend wie deze vrouw was. De tekst en het bijschrift linksboven zouden een halve eeuw later door Pieter Claeissens de Jonge zijn toegevoegd. Ze is in ieder geval niet de Sybylla Sambetha van Perzië, de naam die op het omlijste opschrift links boven staat.

Toen hij 23 was bestelde Maarten van Nieuwenhove portret, een diptiek zelfs:  zijn portret naast de Madonna op het andere schilderij. Eigenlijk zitten ze in dezelfde ruimte. Dat zie je bijvoorbeeld aan de sjaal van Maria die doorloopt onder het gebedenboek van Maarten. Die nabijheid en zijn knielende en biddende houding onderstrepen zijn devote goedheid en zijn uitverkorenheid. In de spiegel links van Maria zien we beiden, weliswaar op de rug gezien, als het ware vereend binnen één lijst. Deze zelfverzekerdheid herinnert me aan de portretten van Maarten en Oopjen, twee andere nieuwe rijken die zich bijna 200 jaar later door Rembrandt lieten schilderen.


Diptiek van Maarten van Nieuwenhove, Hans Memling, 1487.

Van Nieuwenhove zou later burgemeester van de stad Brugge worden. Bovendien zet hij de twee figuren links achter in de ronde spiegel naast elkaar in de ruimte. (Een spiegelbeeld in een ronde spiegel was een beroemde vinding van Jan van Eyck in diens huwelijks portret het Dubbelportret van Giovanni Arnolfini, 1434 )


Detail Diptiek van Maarten van Nieuwenhove, Hans Memling, 1487.

Let vooral ook op de doorkijkjes, die Memling graag gebruikte. Helemaal rechts zien we hier een glas in lood raam met de heilige Martinus, de patroonheilige die met zijn zwaard een stuk van zijn mantel aan de naakte man geeft. Er onder is een doorkijk naar buiten en zien we bij een bruggetje het gebouw waar de stad zijn buskruit apsloeg. Dit symbool van de politieke macht hoorde bij de adellijke familie van Nieuwenhove en was meteen herkenbaar voor Brugse tijdgenoten.


Detail Diptiek van Maarten van Nieuwenhove Hans Memling, 1487.

NB
De geschiedenis van de stad wordt uitgebreid in het Gruuthusemuseum besproken: Op weg naar het Gruuthuse Museum

Informatie en voorzieningen

Sint Janshospitaal / Memling Museum

Mariastraat 38, 8000 Brugge,
W website museum
T +32 50 44 87 43

di t/m zo 9.30-17.00 uur, voor actuele informatie raadpleeg altijd de website van het museum.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.