Op weg naar de kunst

Bestel hier onze: Gids naar Nederlandse musea Op weg naar de kunst

bespreekt de eigen collectie van musea in Nederland en elders.

Arnhem

Museum Arnhem: kunst en activisme
Het museum Arnhem was vier jaar gesloten voor een verbouwing en uitbreiding. Het gebouw werd gerenoveerd: klimaatbeheersing aangepast, de ramen in de elegante koepel, ooit de entree van een Heerensociëteit uit 1873, zijn weer open en een eenvoudig ogende uitbouw is erbij gekomen. Het is de ambitie van de gemeente en het museum om de collectie: “open, eigentijds en met telkens wisselende perspectieven op de dynamische samenleving” te presenteren. Er wordt als museum aansluiting gezocht bij actuele thema’s. “We kiezen in onze programmering dan ook voor onderwerpen die in de samenleving spelen. Hierbij treden we bewust buiten onze eigen referentiekaders.” Van de drie eerste tentoonstellingen is de kortst lopende Van Links naar Rechts een eigen collectie presentatie is. In de toekomst zal het museum niet meer op zo’n traditionele manier de eigen collectie laten zien.

Als eerste de nieuwbouw van de architecten Joost Vos en Saartje van der Made van Benthem Crouwel Architects, die is alleen al opzienbarend door de plaatsing, 15 meter vrij hangend over de eeuwenoude stuwwal waar het museum op staat. Om het gebouw zo ver uit te laten steken, is een techniek uit de bruggenbouw toegepast. De lege constructie van ongeveer 750 ton, werd per 15 cm doorgeschoven.


Het vrij hangende deel van de nieuwe uitbouw, Foto: Jannes Linders, dankzij Museum Arnhem.

De buitenkant van deze enorme schoenendoos is bekleed met 82.000 (hand-) geglazuurde 10 bij 10 cm tegels van de Koninklijke Tichelaar. Over de breedte van de nieuwe vleugel lopen verschillende kleurnuances. In de beeldentuin, aan de kant van de rivier is voor wit gekozen dat geleidelijk verloopt naar zachtblauw tot grijs.


De nieuwe museumzalen vanuit de beeldentuin, eigen foto.

Aan de straatkant is er voor de kleur van de Veluwe, het achterland van Arnhem, gekozen: lichte, donkere grijzen, met wat bruin en crème. Zie foto bovenaan.
Er zijn prachtige glazen overgangen tussen het oude gebouw en de nieuwe vleugel. Gleuven waardoor de buitenwereld naar binnen piept, of, als je oplet, je even de hemel kunt zien. De ruimtes, waarvan er slechts 1 daglicht heeft, zijn in feite de inmiddels klassieke ‘white cube’, een expositiezaal zonder ramen of direct daglicht, waar de kunst als autonoom object wordt gepresenteerd. Hierover later meer.
Er is op twee plekken uitzicht over de beeldentuin en de Nederrijn. Door ramen in de gang aan de linkerkant heb je het beste zicht op de rivier.


Let op: de ramen zijn natuurlijk recht, maar doordat ik in een panorama foto het brede uitzicht probeer te laten zien, komt er links een bolling in het beeld.

In het gebouw is nog een vide, een lege ruimte, gemaakt, een dwarsdoorsteek beginnend in de beeldentuin via een bordes en trap over de zalen naar de andere kant, waar wellicht in de late herfst en winter ook weer de Nederrijn is te zien. Nu kijk je direct in de groene bomen. Prachtig.


De dwarsdoorsteek over het museum. Foto: Jannes Linders, dankzij Museum Arnhem.

Beeldentuin
De beeldentuin is vrij toegankelijk. Er staan oude bekenden zoals: “The owl and the pussycat went to see”, de blauwe poort van Fortuyn/O’Brien uit 1986, of het in 1993, voor de kunstmanifestatie Sonsbeek 93 gemaakte 12,5% Proof van Marc Quinn: een beslagen douchecabine waarin je met wat het geduld een rode naakte man met stijve penis kunt zien. Er spuit uit al zijn lichaamsopeningen een rode vloeistof. Ik vind het wel grappig dat dit beeld is blijven staan, want het museum heeft in zijn voorlichting bij de kunstwerken in het gebouw voor een strenge inclusieve, mensvriendelijke aanpak gekozen. Een naakte spuitende man lijkt me in dit kader, net als in 1993, controversieel.
Er tegenover staat het klassiek moderne beeld Warrior with shield van Henry Moore, een vroeg werk uit 1953/4. In tegenstelling tot het latere werk is dit weliswaar geabstraheerd, maar nog altijd figuratief. Het past in deze tuin waarin tijdens de Operatie Market Garden, beter bekend als de Slag om Arnhem, in september 1944, hard is gevochten.


Warrior with shield, Henry Moore, 1953/4.

Iets verderop ligt een van de altijd vrolijk makende glazen beelden van de Arnhemse beeldhouwer Maria Roosen: een 5 meter lange Borstentros, uit 2010. Glasblazers volgden haar ontwerptekeningen.


Borstentros, Maria Roosen, 2010.

Maar het leukste beeld vind ik, al weer een spuitende man: Autoritratto (Zelfportret) van Alighiero e Boetti uit 1993. Boetti was een veelzijdig Italiaans kunstenaar die zich een tijdje bij Arte Povera aansloot, maar uiteindelijk zijn eigen weg ging. Volgens het museum symboliseert de waterstraal die iedere minuut het beeld natspuit, de gedachten die uit zijn hoofd opborrelen. Ik vermoed eerder gedachten die verdampen, humor was Alighiero e Boetti niet vreemd.


Detail, Autoritratto, Alighiero e Boetti, 1993.

Achter Boetti’s zelfportret staan nog een aantal beelden, waaronder Kauwgommeisje, van Ineke Kaagman uit 2008. Tijdens de sluiting van het museum is ze door de beeldhouwster schoongemaakt van dikke lagen kauwgom. Bij ons bezoek voor de opening zagen we vier stukjes zitten, lokkertjes? Er dreigt

Transhistorisch
Maar dan is er binnen de verwarring, om te beginnen bij de nieuwe ruimtes. Behalve de laatste zaal met daglicht komen we in de inmiddels klassieke zalen van het kunstmuseum, zonder ramen. Dit is een museale uitvinding van zo’n 60 jaar geleden: ‘the white cube’. Het museum maakte zich toentertijd los van de maatschappij. Het werd een locatie waar de kunst, volledig zelfstandig werd getoond; autonoom werd het genoemd.
Nu slaan hier als een tsunami de nieuwste maatschappelijke opvattingen over de kunst- en designcollectie. De directeur van Museum Arnhem, Saskia Bak, legt uit: “wat we vooral belangrijk vinden is dat onze collecties een brug slaan tussen de kunsten en de werelden om ons heen.” Kunst wordt in thema’s onder gebracht bijvoorbeeld ‘Klimaat (on) rechtvaardigheid‘, zie foto hieronder. Om het verband duidelijk te maken is er erg veel tekst nodig. Die wordt geleverd in bijschriften en als dat niet genoeg is door QR codes. We vragen ons af of die informatie altijd klopt, zo wordt bij Gbor Tsui ( Visitor’s Heart) van Serge Attukwei Clottey gezegd dat het gemaakt is van plastic jerrycans waarin de Britten bakolie vervoerden? Ghana werd in 1957 onafhankelijk.


Gbor Tsui ( Visitor’s Heart), Serge Attukwei Clottey, 2019.

Dit is een trend in museumland, het wordt het transhistorische museum genoemd. Je moet van goeden huize komen om dit zinnig en succesvol te maken. Het Haarlemse Frans Halsmuseum begon er ooit aan, maar is er stilletjes op teruggekomen. In Leuven werkt Museum M nog met dit concept wat tot potsierlijke resultaten leidt en nu toch nog een keer Museum Arnhem.
Het uitgangspunt is: “om als museum aansluiting te zoeken bij actuele thema’s. We kiezen in onze programmering dan ook voor onderwerpen die in de samenleving spelen. Hierbij treden we bewust buiten onze eigen referentiekaders.” Er wordt kennelijk niet gezocht naar kunstwerken, of kunstenaars die dit doen. Nee, de collectie krijgt een actuele ‘make over’, los van de kunst en haar ontwikkelingen: het museum kiest voor waan van de dag en zoekt de kunst en kunstenaars die hierbij passen.
Tot nu kozen kunstenaars voor de actualiteit en het museum volgde, al dan niet. Een reactie op de white cube musea was de activistische kunst uit de jaren 70 van bodypainting tot performances, van Land Art tot conceptuele kunst en van sociale aanklachten tot maatschappelijke utopieën. Die kunstenaars verhielden zich zowel tot de buitenwereld, de maatschappij, als ook en vooral tot de kunstwereld. Nu besluiten conservatoren of, en hoe een kunstwerk past in het huidige tijdsbeeld en kiezen zij voor zwaartepunten als een fluïde man/vrouw beeld, biodynamische veeteelt en nieuwe vormen van ecologie.

Tentoonstellingen
Voor de eerste periode na de heropening zijn drie tentoonstellingen gemaakt. De twee exposites in de nieuwe vleugel hebben een overweldigende hoeveelheid kunstwerken. Ik kan het me ook zo voorstellen. Je museum is vier jaar dicht geweest, alle 25.000 objecten zijn opnieuw gecatalogiseerd en nu wil je laten zien hoe groots je verzamelingen zijn. In een nieuw huis wil je uitpakken.
Nu is onze site gefocust op de eigen collectie en die krijgt in de toekomst geen eigen plek meer in Museum Arnhem. Alles wordt tijdelijk. Maar, zo wordt verzekerd, “publiekslievelingen” zullen altijd worden gebruikt zodat wij die steeds in een andere context kunnen zien.


Van Links naar rechts, Nocturne; Mercedes de Barcelona en Voorstudie voor de grote contorsioniste, alle drie van Pyke Koch, 1030, 1930 en 1956.

Dit wordt dan ook een verhaal over kunsthistorisch beleid. De collectie beeldende kunst van het museum heeft twee zwaartepunten. Ten eerste het realisme uit het Interbellum, de tijd tussen de twee wereldoorlogen. Vroeger werd dit Magisch Realisme genoemd, sinds de opening van More in Gorssel wordt de term neorealisme gebruikt. Het andere blok is kunst die door vrouwen is gemaakt. Directeur Liesbeth Brandt Corstius werkte tussen 1982 en 2000 met een stevig voorkeursbeleid voor vrouwelijke kunstenaars. Die zijn er, ze maken goede kunst en dat moet je laten zien, was haar insteek. Ze kocht niet alleen Charley Toorop en Marguerite Hynckes-Zahn, maar ook werk van Marlene Dumas, Rebecca Horn, Lydia Schouten en anderen. Kunst die later tot grote hoogte in de internationale kunstwereld steeg. De kunst uit beide groepen is verspreid door de zalen.


The guilt of the privileged, Marlene Dumas, 1988.

Links, rechts en racisme
De definitie neorealisme is behoorlijk opgerekt tot alle realistische kunst sinds 1910 waardoor het begrip eerder een vergaarbak is, dan een kunststroming. Natuurlijk zijn de pronkstukken uit de verzameling te zien: de schilderijen van Pyke Koch, Raoul Hynckes, Dick Ket en Carel Willink. De eerste twee werden na de oorlog met de nek aangekeken vanwege al dan niet vermeende nazi sympathieën. Bij de andere twee kunstenaars is hier geen sprake van. In de zaal krijg je het idee dat ze met zijn vieren, als groep, staan tegenover ‘activistische links’ georiënteerde kunstenaars zoals Charley Toorop, Chris Lebeau, Harmen Meurs en diens echtgenote Berthe Edersheim, Johan van Hell en Anneke van der Feer. Maar ook daar was geen eenheid. Charley bleef tot aan haar dood bevriend met Pyke Koch wiens fascistische ideeën ze ‘kunstenaars onzin’ vond.


Links, Liggend Naakt en rechts Twee Vrouwen, Berthe en Leny Edersheim, Charley Toorop, 1932 en 1933

Verleden, heden actualiteit
Maak je een schilderij uit 1933 actueler door het in de context van de huidige opvattingen over racisme te plaatsen? In een bijschrift worden de maskers van sinterklaas en zwarte piet op het Sint Nicolaasstilleven van Ket uit 1933 in verband gebracht met onze tijd: “Dankzij de protestbeweging Zwarte Piet is Racisme komt er steeds meer kritiek op dit kwetsende cliché van het sinterklaasfeest”.


Sint Nicolaasstilleven, Dick Ket, 1933

Ik vind zo’n opmerking oppervlakkig en eigenlijk ook niet fair ten opzichte van een schilder die een eeuw geleden in het ouderlijk huis in Bennekom de lokale traditie op doek zette. Als het stilleven direct tegenover, of naast het grote werk  Protester #1-24, van Iris Kensmil uit 2020, was gehangen, had ik de conclusie zelf had kunnen trekken, dan was er samenhang geweest. Bij zo’n confrontatie ZIE ik het verschil tussen de tijd van toen, het oude cliché, en de huidige tijd.
Bij Protester #1-24, is Black Lives Matter de aanjager: sommige monden van de 24 zwarte mensen zijn dichtgeplakt zoals dit tijdens anti-racismebetogingen werd gedaan. Door het engagement van Kentil kan in de confrontatie met het masker van Ket deze herkenning ontstaan. Inzichten moeten niet uit politiek correcte bijschriften komen, maar uit de tegenstelling tussen kunstwerken.


Protester #1-24, Iris Kensmil, 2020.

Kunstmuseum?
In de tweede tentoonstelling ‘Tenminste Houdbaar Tot’ is de centrale vraag: “kan kunst veranderen hoe mensen omgaan met de Aarde?” Ook hier is er te veel, zowel aan informatie, als ook aan kunst. Er werd voor deze expositie een klankbordgroep opgericht met drie hoogleraren, waarvan één kunsthistoricus; twee houden zich bezig met Gender, Diversity and Sustainable Development, of met the Philosophy of Sustainability and Environment, nummer vier is woordvoerder voor het klimaatrechtvaardigheidsdebat vanuit dekoloniaal perspectief en de vijfde oprichter van sociaal innovatiebureau Dr. Monk.


Overzicht van de laatste zaal uit de tentoonstelling ‘Tenminste Houdbaar Tot

Hiermee lijkt in deze zalen het belangrijke idee dat kunst autonoom is, niet meer te bestaan. De zelfstandigheid van het kunstwerk en de kunstenaar heeft een lange geschiedenis die aan het einde van de 18e eeuw begint. Die ontwikkeling heeft sinds het midden van de 19e eeuw tot verschillende artistieke discoursen geleid waarin ook de musea een belangrijke rol spelen. Er is de discours over nieuwe stromingen en groepen die zich onderling afzetten en zichzelf tot ultramodern verklaren.
Er is het discours over de maatschappelijke betekenis van beeldende kunst. Denk alleen maar aan de combinatie van schilders en architecten binnen De Stijl. In Drachten kon Theo van Doesburg bijvoorbeeld voor WO II het kleurenschema van een nieuwbouwwijk ontwerpen. Denk aan COBRA, Beuys en anderen die allemaal de maatschappij aanklaagden, wilden veranderen, of verbeteren. Kunstenaars, niet de musea, ontwikkelden dit engagement uit hun eigen betrokkenheid met de wereld.
Een kunstmuseum is een wetenschappelijke instelling die verzamelt, haar collectie ontsluit, bewaart en behoudt. Dat wil zeggen de verzameling duidt, uitlegt in zijn tijd -en wie dat kan- ook naar onze tijd toe. In een van de zalen van Open, de derde tentoonstelling wordt dit goed, inventief en bijna op z’n Pierre Jansens gedaan. Centraal staat een drieluik met zelfportretten van Dick Ket.


Detail , Zelfportret, De Werker, uit de triptiek, Dick Ket, (1937-40)

Er omheen staan allerlei associaties op een schoolbord. Er hangt het witte houten marionet paardje dat vaak in Kets schilderijen opduikt, Er is een ladekast met tekeningen van Ket, waaronder zelfs krabbeltjes op een enveloppe waarin hij het drieluik in feite concipieert. Er liggen mislukte restauratie voorbeelden: Ket verdunde zijn olieverf met slaolie, omdat hij door zijn hartziekte zogenaamde ‘hamer vingers’ had. Dit leidde tot aantasting van sommige schilderijen. Tweemaal ging het helemaal mis met zo’n reddingspoging. Hier leer je van alles, zie je van alles, krijg je een context en kun je een mening vormen. Deze opstelling staat het langst, terwijl ik hier juist van denk, maak ieder half jaar een nieuwe met een ander kunstwerk uit je collectie: dit is leuk, dit is zinvol.

Een ander perspectief
In Arnhem wordt het belangrijk gevonden informatie te geven vanuit een hedendaagse maatschappelijke discours. Bij het schilderijtje Vaas met jasmijn, van Jan Mankes staat in de QR informatie dat “bloemen vaak queer eigenschappen” hebben. “Bij een queer ecologisch perspectief spelen niet heteroseksuele seksualiteiten een rol in hoe de natuur wordt geherinterpreteerd.” Echter, als ik dat wil ontdekken ga ik naar Naturalis, het nationaal onderzoeksinstituut op het gebied van biodiversiteit. Zouden ze daar het begrip queer ecologie al gebruiken?


Vaas met jasmijn, Jan Mankes, 1913.

Deze extra informatie wordt volledig geïndividualiseerd, zelfs de maker wordt beschreven. Gizem Senturk is een artistiek onderzoeker, een hen, die zich richt op: “queer-ecologie, transformaties en het worden van ‘de ander’.” Gizem Senturk is ook een wetenschapper, want hen “rondt hun studie af aan het Environmental Humanities Center” van de VU. Begrijp ik Vaas met jasmijn van Mankes nu beter? Zie ik meer, ervaar ik meer?

Eigenaar van de kunst
Dit zijn de kunsthistorische kleren van de keizer. Hoe wil je in vredesnaam de Arnhemse bevolking bekoren en verleiden om nogmaals naar hun kunstmuseum te komen, als de basis van het kunstverhaal niet ter sprake komt, als er geen keuzes worden gemaakt in het kunsthistorische verhaal? Tegelijkertijd wordt de Arnhemmer plompverloren door Saskia Bak tot “eigenaar van de kunstwerken” benoemd. Dat is Wereldbank en NGO jargon van 20 jaar geleden.
Een kunstwerk is geen multi-interpreteerbaar object dat je maar voor alles kunt gebruiken. Geef het de plaats in zijn geschiedenis en eventueel in de geschiedenis van het museum, die het toekomt. Zo leer je de bezoeker de eenmaligheid van een stroming en van een kunstobject kennen. En laat dan de verbanden zien, de kruisbestuivingen, de onderlinge invloeden en tegenstellingen. Als je daarbij wilt vertellen dat we vroeger ongevoelig waren voor racisme, of queer-ecologie er aan toe wilt voegen, is dat wellicht voor de moderne mens een extra stimulans. Maar begin bij het begin.
Leer hem/haar/hun eerst begrijpen waar een kunstwerk echt over gaat. Wellicht ontstaat zo verbinding, een emotie: verbazing over schoonheid, afkeer van onverbloemde voorstellingen, of gewoonweg interesse. Houdt het verschil tussen Naturalis en Museum Arnhem in stand! Ook als dat minder woke is.

 

PS
Wie vooruit denkt, bestelt bij de plaatselijke boekhandel reeds voor feestdagen en verjaardagen voor de leukste familieleden, de beste vrienden en de aardigste buren onze:
Gids naar Nederlandse musea, Op weg naar de kunst,
https://www.waanders.nl/nl/gids-naar-nederlandse-musea-op-weg-naar-de-kunst.html
Auteurs: Micky Piller en Kristoffel Lieten; Uitgever: Waanders in de Kunst.
Altijd actueel door de QR codes die met onze website en de website van het museum verbindt!

Museum Arnhem staat er niet in, want heropende pas na de publicatie van de ons boek.

 

#Kunst, #Kunstwerk #Dagjeuit #museumonline #museumathome #Eropuit #dagjeweg #Museumbezoek #Cultuuruitje #Kunstliefhebber #Tentoonstelling #opwegnaardekunst.nl #ownk #musea
#eigencollectie #expositie #kunstgeschiedenis #beeldendekunst #museum #art #tentoonstelling #museumbezoek #kunstkritiek #openbaarkunstbezit #vlogpost #blogpost #gids #kunstgids

Informatie en voorzieningen

Museum Arnhem
Utrechtseweg 87, 6812 AA Arnhem
W website Museum Arnhem
T 026 30 31 400
di t/m zo 10.00-17.00 uur, Kijk ALTIJD op de website van het museum naar actuele openingstijden.

bereikbaarheid
Lopend kleine 10 minuten van CS Arnhem
Betaald parkeren Willemstunnel 1, 6811 KZ Arnhem, voor het museum alleen afzetten!
collectie informatie
folder vooral digitaal in museum en op website
zaalteksten niet kunsthistorisch, maar aangepast aan LGBTQIAP actualiteit
presentatie overvol
route helder
digitaal -via QR codes bij een aantal kunstwerken geheel LGBTQIAP
vriendelijkheid
suppoosten
kinderactiviteiten
zie website museum onder kinderen
tijdens ons bezoek nog niet begonnen
museumwinkel
bij ons bezoek nog niet geopend
museumrestaurant
vegetarisch en veganistisch, prima in orde
menu uitgebreid
wc
schoon
makkelijk te vinden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.